Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Ik wist niet recht wat ik eigenlijk verwachtte en durfde het ook niet vragen; ik bleef dus op een wonder hopen: gouden appelen, straten met marmeren paleizen en wandelaars geheel in fluweel en satijn gedost; dat zou ik alles zeer natuurlijk gevonden hebben.
Toch aarzelde zij nog, toen haar oog op iets sneeuwwits viel, dat op een stuk zwart fluweel gehecht was. Het was eene blanke hand, wit als marmer, een bevallige vrouwenhand, met kostbare ringen versierd. "Zij zei huiverend bij zich zelf: 'Mijn man is het opperhoofd van een rooverbende. Ons kasteel is erger dan een hol. En dat veroorzaakte haar een groot verdriet."
Over de ruw houten banken heeft men prachtige kleeden en dekens gespreid en daarop zitten de dames, de schoone dames van Palermo, gekleed in lichte zijde en donker fluweel. Kleine ranke bootjes zweven over het water, nu eens in groote groepen, dan weer elk afzonderlijk.
Haar wangen waren zo zachtjes door ontellijke purperen adertjes gekleurd, dat het fijnste rozenblad op haar aanzicht een vale vlek ware geworden; de ogen zo blauw als de hemel en de lippen zo rood als twee boordjes van scharlaken fluweel.
Om de kraag en de lapel is een fluweel boordje, genaamd het katje. Daarbij worden 's zondags schoenen gedragen, door de week klompen. Op het hoofd een pet of ruige muts, met groene lintjes van achter. Al deze kleedingstukken worden door de Volendammer vrouwen gemaakt.
In het klooster van Sint-Antonius toont men u den schedel van Sint-Wladimir: dat wil zeggen, een stuk fluweel, waarin zijn hoofd gewikkeld is. Men verzekert u, dat de huid nog ongerimpeld, de spieren nog veerkrachtig, het geheele hoofd nog ongeschonden en welriekend is.
Breek het niet, lachte hij zoetjes, de hoop is breekbaar; maar hecht het met zijne twee tanden in het fluweel van het schrijn, waar reeds het hartje ligt. Vere had zeer duidelijk zijne schrandere bedoeling begrepen. Dat ankertje, het was de mooie toevlucht, die hij in de verwarde branding van hare hevige gevoelens bescheidenlijk liet zinken. Hopen! Hopen!
Te Jemmapes, te Bergen, te Saint-Ghislain weet men nog te verhalen van de weelderige, verkwistende levenswijze in die dagen, toen het voor de mijnwerkers bijna het gansche jaar door kermis was. De vrouwen der mijnwerkers, zoo zegt men, kleedden zich in zijde en fluweel, versierden zich met goud en edelgesteenten, en hielden er eene meid op na.
Als ge even goed zijt als schoon, dan zal ik u in zijde en fluweel kleeden, een gouden kroon op uw hoofd zetten, en dan zult ge in mijn prachtigste kasteel wonen en heerschen!» Daarop tilde hij haar op zijn paard. Zij weende en wrong zich de handen; maar de koning zei: «Ik wil slechts uw geluk.
Zij was gekleed in een grijze japon, even eenvoudig van fatsoen als van kleur maar die haar keurig zat; haar elegante taille kwam er goed door uit, en zij droeg een smal linnen boordje; het verkleurde sjaaltje was vervangen door een zwart fluweel lint.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek