Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Vijf jaren na de kruisiging zat Esther, de echtgenoote van Ben-Hur, in het woonvertrek van de schoone villa bij Misenum, die hij teruggekocht had. Het was middag. De warme Italiaansche zon koesterde de rozen en wingerden in den tuin. De kamer was naar Romeinsche wijze ingericht, doch Esther zelve droeg de kleederen eener Joodsche vrouw.
Ongeveer een uur later kwamen Ben-Hur en Iras te zamen in de groote zaal, waar zij Balthasar, Simonides en Esther reeds bijeen vonden. Nadat de jonkman Balthasar gegroet had keerde hij zich tot Simonides, maar bleef, Esther ziende, verbaasd staan. Dat zij zich tot zulk een volmaakte schoonheid ontwikkelen zou had hij drie jaren geleden niet gedacht.
Dit gesprek had plaats in het zomerhuis op het platte dak van het paleis der familie Hur te Jeruzalem, en terwijl Esther zich haastte om aan den wensch van haren vader te voldoen, kwam een bediende de trap op en overhandigde haar een verzegeld pakje. De lezer moet weten, dat het nu 21 Maart is volgens onze tijdrekening, ongeveer drie jaren na de aankondiging van den Christus te Bethabara.
Het was hetzelfde, waar Simonides hem den vorigen keer ontvangen had. Alles was onveranderd gebleven, alleen stond nu dicht bij den armstoel een fraaie, zeer hooge metalen standaard met zes armen, die zes helder brandende zilveren lampen droegen. Drie personen bevonden zich in de kamer: Simonides, Ilderim, Esther. Ben-Hur zag van den een naar den ander ... wat moest dat beduiden?
Maar hij is een zoon van Egypte. Hij is niet eens een proseliet. Wij kunnen niet aannemen, dat hij meer dan een ander weten zou van Gods plannen met ons volk. De profeten ontvingen hun licht rechtstreeks uit den hemel, hij ook, dat is zoo; maar zij zijn velen in getal, hij staat alleen. Jehova blijft altijd dezelfde. Ik moet de profeten gelooven. Breng mij de Tora, Esther.
Den negenden, antwoordde Esther. Zoo, dan zijn zij nu wellicht te Bethanië. Dan zullen wij hem dus misschien van avond zien, zeide zij. Best mogelijk, want morgen is het feest der ongezuurde brooden, en hij zal het willen vieren, evenals de Nazarener. Misschien zullen wij hen beiden zien, Esther.
Slechts zij, die langen tijd eenzaam rondgedoold hebben, kunnen de kracht van dit laatste begrijpen. Zonder het te bedoelen kwam Esther deze aanvechtingen versterken. Zijt gij wel eens te Rome geweest? vraagde hij haar. Neen, luidde het antwoord. Zoudt gij er niet eens heen willen? Neen, liever niet. Waarom niet? Ik ben bang voor Rome. Hij zag haar oplettend aan.
Ik werd later verkocht aan vorst Hur, na koning Herodes de rijkste inwoner van Jeruzalem. Die zond mij naar zijn magazijn in Alexandrië, waar ik meerderjarig werd. Ik diende hem zes jaar, in het zevende werd ik naar de wet van Mozes vrij. Esther klapte in de handen. O, dan zijt gij niet zijn vaders lijfeigene! Luister verder, kind.
Simonides was de eerste, die het stilzwijgen verbrak. Hij herinnerde zich dat hij de gastheer was. Esther, zeide hij, het is reeds laat in den avond. Voordat wij verder gaan moest gij ons wat ter verfrissching voortzetten. Zij schelde, waarop een dienstmaagd brood en wijn bracht en het gezelschap aanbood.
Toen ging zij zwijgend naar de deur en was verdwenen, voordat Esther haar kon tegenhouden. Toen Ben-Hur dit bezoek vernam, werd hem zekerheid wat hij reeds lang vermoed had, namelijk dat Iras op den dag der kruisiging haar vader verlaten had om Messala te volgen. Hij ging terstond op weg en deed overal onderzoek naar haar. Tevergeefs. Zij zagen of hoorden nooit meer van haar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek