United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Intusschen was die toefloed van allerlei vreemdelingen in de laatste middeleeuen meest naar Vlaanderen en Brabant, en wel naar de handels- en nyverheidssteden Antwerpen, Leuven, Brussel, Gent en Brugge gericht. Eerst sedert de 16de eeu was die beweging ook naar Holland, hooftsakelik naar Amsterdam, in mindere mate ook naar 's Gravenhage, Haarlem, Leiden, enz. gewend.

Te dezer plaatse willen wy slechts die genen vermelden van deze stra-namen, welke van plaatsnamen zijn afgeleid. Zy formen de weêrgaden van de boven besprokene algemeen-nederlandsche geslachtsnamen op er of aar uitgaande. De oude Nederlanders, vooral in de 16de en 17de eeu, waren liefhebbers om hunne namen te verlatynschen.

Deze o is althans reeds van ouds her, even als nog heden, meer by de Oost-Friesen en Groningerlanders in gebruik achter hunne friesche mansvóórnamen, dan by de westerlauersche Friesen. In deze eeu vooral heeft de schrijfwyze met o weêr meer veld gewonnen, en komt ook by de westerlauersche Friesen meer en meer in gebruik.

Deze byzondere geslachtsnamen formen eene eigene groep. De volgende namen breng ik daar toe: Vader, by zeer gebruikelike samentrekking De Vaar en De Vaere, als patronymikon ook Vaders. Waarschijnlik beteekent de reeds in de 15de eeu voorkomende geslachtsnaam De Veer oorspronkelik even eens de Vader.

Al is het dat de hier bedoelde namen in hunne spelling nu aanmerkelik afwyken van de schrijfwyze die in deze eeu de meest gebruikelike is, zoo is er toch een tijd geweest dat de spelling die hen nu nog eigen is, de geijkte, de meest gebruikelike was.

Ook is my een geval bekend, dat een blauverwer, in de vorige eeu levende, het woord Blaauw als geslachtsnaam aannam, in zinspeling op zijn beroep. Zoo handelde in dien tijd ook een friesche blauverwer, die zich Blauwstra noemde. In myne jeugd heb ik te Leeuwarden nog eenen blauverwer, Blauwstra geheeten, gekend.

Waarschijnlik zijn deze namen van huisnamen afkomstig. Te Amsterdam toch was in deze eeu »de Profeet" nog de naam van een huis althans van eene handelszaak. De vrouen die oudtijds eenig handwerk, nering of bedrijf, als kostwinning uitoefenden, kregen ook wel, even als de mannen, den naam van haar bedrijf als een toenaam gevoegd by haren eigenen vóórnaam.

Zelfs al hadden de oude Nederlanders reeds eenen vasten geslachtsnaam, dan plaatsten zy nog ten overvloede hunnen vadersnaam in dien byzonderen tweeden-naamval, achter hunnen eigenen doopnaam. Laurens, de zoon van Joost Baeck, een aanzienlik Amsterdammer uit de zeventiende eeu, schreef zynen naam als Laurens Joosten Baeck. En zyne tijdgenooten deden vast allen zoo.

Verder Bolsma als Bolesmona, Sierksma als Sirikesmona, Brongersma als Brungersmona, enz. By verloop van tijd ging deze volle form mona ook, door verfloeiing der klanken, in mena over. Deze oorspronkelike beteekenis der geslachtsnamen op mona, mena, ma eindigende, was den middeleeuschen Friesen, in de 13de en 14de eeu, nog ten vollen bewust.

Ja, in Holland zelf deed men dit nog wel in de 17de en 18de eeu. »Wij spreken immers altemaal, Oprechte, zuiv're duitsche taal." gelijk Langendijk in een zyner blyspelen eenen Hollander laat zeggen. En Hugo de Groot spreekt ook van zyne »duytsche moedertale," ofschoon hy een echte Hollander was, en van Delft geboortig.