Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Gij ziet, dat het gordijn nog de vereeniging van de Academie met de Oude Kamer herinnert, als vertoonende den Bijenkorf, omvlochten met den bloeienden egelantier, daarboven het woord yver, daaronder de regels van Vondel: De Byen storten hier het eêlste datze lezen, Om d' ouden stok te voên en d' ouderlooze weezen.

Wat ook natuur ten loon u biedt Haar eêlste gaven schenkt ze om niet! Nu Eva zwijgt en de slotaccoorden reeds wegsterven, nu staat Helmond daar nog sprakeloos, doch met een glans van verrukking op zijn mannelijk schoon gelaat.

Reeds vier malen zong ze in deze zaal, maar zóó heerlijk, zóó onuitsprekelijk betooverend schoon, neen, zóó kan ze zelfs voorheen nooit hebben gezongen: "Eva.... nóg eens, ik bid je, engel! nóg eens!" dringt Helmond met denzelfden blik vol verrukking, terwijl hij schier aarzelend zijn hand op haar schouder drukt: "Ja waarachtig: Natuur schenkt haar eêlste gaven om niet!" "Bevalt het je lieve man?

Luister: Een deel van haar eelste sappen ging over in onzuivere vochten; in vochten die zich vormden tot een afzichtelijke wonde; een wonde die hare krachten verteert, en wellicht in 't einde haar voert tot de slooping van haar glorierijk bestaan. Arme stad! Dochter van den Staat! Richt u op, en werp u aan 's vaders borst. Daar zijn nog zusteren die lijden als gij.

Laat toch het vogeltje ongestoord Maar jubelen met vol accoord, Wat ook natuur ten loon u biedt, Haar eêlste gaven schenkt ze om niet! Vraag aan het bloeiend roosje niet, Als gij haar lieflijk blozen ziet, En ze u bekoort door zachten gloed: "Waarvoor ontvingt ge als prijs of loon "Een kleed zoo schoon, "Een geur zoo zoet?" Laat toch het roosjen ongestoord; Van arbeid heeft net nooit gehoord.

Hij denkt er niet aan dat Eva misschien als tegenhanger van 'tgeen hij daar straks had gesproken, dit bijna vergeten lied gezongen heeft, 't Sloeg ook wat al te weinig op 'tgeen hij bedoelde. Maar ja, ja zeker: "Natuur schenkt haar eêlste gaven om niet!" Groote God, is het werkelijk zijn vrouw, zijn eigen vrouw, die daar zoo heerlijk, zoo betooverend schoon heeft gezongen?

De Kopaïsche paling vooral wekte de algemeene bewondering op en bracht zelfs door zijne schoonheid Straton in een tragische geestvervoering; hij verhief zich halverwege van zijn zetel, zette den krans op het hoofd recht en declameerde met parodieering van eenige verzen uit een treurspel tot den gebakken visch: Eêlste der vijftig dochtren, der Kopaïsche, Gij, zoo langdurig en zoo vuriglijk begeerd, Kom aan mijn boezem!

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek