Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Dit laatste heeft Douwes Dekker onthuld in de Geschiedenis van Woutertje Pieterse, terwijl ook in de brieven aan Tine, in den verlovingstijd geschreven, vele herinneringen aan het kinderleven zijn opgehaald. Eduard Douwes Dekker was de vierde spruit uit een gelukkig en degelijk Hollandsch burgergezin.
En bovendien, ik kan heel goed zwemmen," riep Douwes en kroop langs een der sluisdeuren naar het midden. Onderwijl hij daar zoo lag, hoorden de beide andere jongens het geluid van roeiriemen in het water. "Ga eens kijken wie daar komt!" zei George. Huibert klauterde naar boven en gluurde door het lange gras heen naar den Vliet. "O jongens," riep hij, "het is de Baviaan!
"Zoo, is dat je jongen?" vroeg Pels. "Ja! Ken je hem?" was het antwoord. "Ik heb hem wel eens meer gezien; maar ik wist niet, dat het je zoon was. Hoe heet hij?" "Douwes!" "Zoo, zeker naar zijn grootvader?" "Ja!" "Nu, als hij dan maar half zoo braaf wordt, als die oude man was, dan zal het best met hem schikken."
"Ik heb gehoord, dat je moeder je schoon goed wil laten aantrekken, en daar je vader toch eerst te acht uur thuis komt, heb ik er wat op verzonnen. We zullen samen naar de badinrichting gaan, en daar eens een bad nemen. Dat zal je heelemaal opknappen. Ga je mee?" Douwes had er maar half lust in; maar moeder stopte hem zijn schoon goed, in een doek geknoopt, in de handen, en de twee gingen heen.
Nu zijn ze alle drie onder dienst geweest en verdienen hun eigen brood; maar nog altijd is de oude Pels hun beste vriend, en als ze eens een uurtje vrij hebben, en het weer zóó is, dat ze niet weten waar ze loopen zullen, dan kan men hen altijd in zeker huisje van de Maansteeg vinden. Onlangs kwamen ze er weer uit en toen zei Douwes tot Huibert en George: "Leelijk is hij, leelijk als de nacht!
Als de regent van Lebak al iets op zijn kerfstok had, dat beteekende weinig; hij bewees diensten, en dat was waarborg genoeg van moraliteit. Douwes Dekker hield vol, werd verplaatst, viel in ongenade, moest zijn ontslag vragen en ging heen. Gedurende vele jaren heeft hij in Nederland ellende en honger gekend, en erger, het sarcasme en het beleedigende medelijden.
Niet alleen in de bureaux, ook in de samenleving van Batavia heeft de jonge Douwes Dekker snel zijn weg gevonden: van het neerdrukkend gevoel maar een burgerjongen te zijn, voelt hij zich bevrijd. Hij werd gewaardeerd als een geestig en ontwikkeld jongmensch, die niet gewoon was zijn chefs, die hij niet lijden mocht te sparen.
Zoo heeft Eduard Douwes Dekker in de weken in Lebak doorgebracht zijn levenstaak gevonden; en als we zijn Indische jaren overzien, dan valt het op, dat hij zich telkens de vraag stelde: welke grootsche taak is voor mij weggelegd, maar ook, dat hij in den inlander steeds den mensch heeft geëerd.
Zoo komt hij einde 1855 in Batavia aan. Zijn verlof heeft zijn zenuwgestel verder ondermijnd, zijn illusies zijn niet vervuld, en hij steekt diep in de schuld! In September 1855 komt Douwes Dekker met zijn gezin te Batavia aan. Drie maanden leven zij van een klein wachtgeld, wat tot het maken van nieuwe schulden noopt.
Druipnat en met beschaamde wangen stond Douwes aan den oever, en wist niet wat hij doen moest. De Baviaan roeide verder en toen hij uit het gezicht was, kwamen George en Huibert aanloopen om te vernemen, wat de leelijke vent hem gedaan of gezegd had. Douwes vertelde het hun; maar voegde er dadelijk bij: "Wat moet ik nu doen? Ik kan toch zoo maar niet naar huis gaan!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek