United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geloof me, ik wéet wie daar klopt.... Het is éen Prætoriaan, met.... Met wie? Met wie? vielen Domitilla, Fabulla in. Met Lavinius Gabinius, bekende Crispina. Wie is dat....? De dominus gregis, zei Crispina; wiens troep morgen speelt. De Megalezia!! riep Domitia. Het is morgen de eerste dag van de Megalezia! O, de Keizer zal niet in het Theater willen komen!

Ge kunt hier niet blijven, Augusta; als de Keizer hóort, dat ge een nacht niet in het Palatium sliept....! Kom meê.... De klop op de deur herhaalde zich. Er klonk even koperen klank, als van een speer, verzet op het steen buiten. Er staan Prætorianen voor de deur, fluisterde ademloos Domitia. Hoe kan ik vluchten!? Augusta, zei Crispinus.

Het is ook beter niet te gaan.... Crispina, wat moèt je met dien dominus gregis....? Augusta.... Zeg het me....? Hij komt haar nieuws van haar tweelingen melden, zei ruw Crispinus. Crispinus! kreet zijn zuster. De vrouwen begrepen; zij lachten. Je tweelingen? spotte Domitia. Zijn ze in zijn grex?? spotte Domitilla. Tweelingen! riep Fabulla. In den grex, van Lavinius Gabinius! Maar ik kèn ze!

Den ongelukkigen afloop van zijne oorlogen tegen de Marcomannen en Quaden, van wie hij zelfs den vrede moest koopen, bemantelde hij door schitterende triomftochten, terwijl hij zichzelf den titel van "Heer en God" toelegde. Toen hij in 96 ook zijne gemalin Domitia ter dood wilde laten brengen, werd hij met haar medeweten door eene samenzwering vermoord.

Een moord, dien hij zelf niet pleegt, maakt Domitianus gek! Om der Goden wìl, Augusta!! smeekte Crispina. Spreek zachter; die man hoort misschien, buiten....! Hoe kunnen wij weg? vroeg Domitilla. En waarheen? O! riep Domitia uit. Ik k

Hoe oud ben je? fluistervroeg als een meid de nicht van de Keizerin Domitia, op de knieën van den grooten knaap. Twintig jaren, bij Juno Lucina, die mijn moeder genadig was bij mijn geboorte en haar een flinken jongen tot zoon gaf. Kom morgen, fluisterde Fabulla; des avonds tegen zonsondergang, onder bij het Septizonium....

Hier zijn ze, Augusta, zei Crispina en toonde de jongens. De vrouwen zaten op rustbank, schabellen. Zij waren de onverdraagbare somberheid van het Palatium ontvlucht. Zij wisten, dat Crispina hare zonen wachtte.... Weten zij iets? vroeg Domitia, lacherig. Niets, Augusta, zei Crispina. Weten zij niets? fluistervroegen Domitilla, Fabulla. Niets, herhaalde Crispina.

Carpoforus, Colosseros, ter zijde van den reiswagen loopende, duwden zich baan door de aangroeiende menigte; zij riepen: Wat is er, jongens, wat is er?? En, plotseling, weêrklonk het uit aller kelen van daar ginds af, terwijl de handen krampten de lucht in: Hij is vermoord! Hij is vermoord!! Domitianus is vermoord door Domitia! Domitianus is vermoord door Domitilla!

De Keizer is gek! fluisterriep Domitia. Hij doet als een bezetene: hij loopt de lange spiegelgalerij af, heen en weêr en ziet in iederen spiegelsteen om, of niet iemand hem volgt.... Wij durven niet in het Palatium blijven, zei Domitilla, bevende. Wij hebben om een hoek gekeken, in de spiegelgalerij.... O, die galerij, die krankzinnigheid! Overal die weêrkaatsing van je eigen beeld!

Zij zelve opende. Driè vrouwen, gesluierd, haastten zich binnen. De middelste trok haar sluier weg. Augusta!! kreet Crispina, strekte groetend de handen; Crispinus rees op.... Het was de Keizerin, Domitia. Zij was met de jongere Domitilla, Domitianus' zusters kind en met Fabulla, hare nicht. De beide andere vrouwen ook, ontsluierden zich.... Fabulla was doodsbleek.