Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


"Constantin Dimitritsch is zeer gierig," zeide hij tot Stipan Arkadiewitsch. "Men kan definitief niets van hem koopen. Ik heb tarwe van hem gekocht, maar een prachtig stuk geld er voor moeten betalen." "Waarom zou ik ze ook voor niets geven? Ik heb ze ook niet op straat gevonden of gestolen." "God beware ons.

"Ik ben zelf huisvader, maar in zulke oogenblikken zijn wij mannen de beklagenswaardigste schepsels. Ik heb een patiënte, wier man by dergelijke gelegenheden altijd in den paardenstal vlucht." "Maar wat dunkt u, Peter Dimitritsch dunkt u, dat alles goed zal afloopen?" "Er zijn alle kenteekenen voor een goeden afloop voorhanden."

"Waartoe dat alles?" dacht hij; "waartoe ben ik hier om over hen het opzicht te houden en zij, waarom toonen zij hun ijver ten mijnen behoeve? "De prijs is te hoog, Constantin Dimitritsch," zeide Fedor. "Maar waarom heeft Mitionik dien het laatste jaar betaald?"

"Peter Dimitritsch," begon Lewin weer met klagende stem, maar op dit oogenblik trad de dokter binnen en wel, tot Lewins ergernis, geheel gekapt en gekleed. "Deze menschen hebben in 't geheel geen geweten!" dacht Lewin. ''Zij kappen zich, terwijl wij te gronde gaan!" "Goeden morgen!" zeide de dokter hem de hand gevende.

De verhouding tusschen Lewin en gravin Nordston, overigens verstandige en goede menschen, was zoo gespannen geworden, dat zij elkander van ganscher harte verachtten, zoozeer, dat zij niet eens meer met elkander konden omgaan zonder zich de een door den ander beleedigd te gevoelen. Gravin Nordston schoot terstond op Lewin toe. "Aha, Constantin Dimitritsch!

Zij werd rood en plotseling gevoelde het geheele gezelschap zich gedrukt. "Vorst! wees zoo goed Constantin Dimitritsch aan ons over te laten, wij willen hier een proef nemen," zeide gravin Nordston. "Welk een proef? Tafeldans?

"U prijst ten minste nog eens iets," sprak Agasija, "maar Constantin Dimitritsch, dien kan men geven, wat men wil, al was het een droge korst brood: hij eet ze op en gaat weer weg." Hoeveel moeite Lewin zich ook gaf om zich te beheerschen, het gelukte hem niet; hij bleef stroef en stil.

"Constantin Dimitritsch haat de stad en ook ons stadbewoners," viel gravin Nordston in. "Mijn woorden hebben klaarblijkelijk een diepen indruk op u gemaakt, want u onthoudt ze zeer goed," antwoordde Lewin, en daar hij zich terstond herinnerde pas iets dergelijks gezegd te hebben, bloosde hij. Wronsky zag van Lewin naar de gravin en glimlachte. "Woont u altijd buiten?" vroeg hij.

U, bijvoorbeeld, Constantin Dimitritsch, u zou geen onrecht doen, ook niet tegen den geringen man." "Ja, ja ... vaarwel!" prevelde Lewin, ten prooi aan een levendige gemoedsbeweging, en zijn stok nemende, richtte hij zijn schreden huiswaarts.

Maar hij had die bij al zijn opzichters waargenomen, zooveel hij er al had gehad. "Als wij maar klaar komen, Constantin Dimitritsch." "En waarom zouden we niet klaar komen?" "Wij moeten er nog zestien arbeiders bij huren en er komen er geen. Van daag kwamen er een paar, maar die vroegen zestig roebel voor den zomer." Lewin zweeg.

Anderen Op Zoek