Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
En toen Oriana zijn verhaal had aangehoord, was zij zoozeer overtuigd, dat haar minnaar dood was, dat zij zich diep bedroefd opsloot in hare vertrekken, en niet getroost wilde worden. Intusschen dichtte Amadis, onder den indruk van zijn groot leed, de volgende versregels: Vaarwel, o roem! vaarwel, o krijgsmanseer en ridderspel!
Vroeger was eene meer algemeene neiging voor de dichtkunst over het geheele volk verbreid, en zij verfraaiden daarmede ook andere zaken en verhoudingen van het leven. Ieder Finsch moeras-bewoner dichtte liederen en gezangen.
Hij veinsde niet, hij huichelde niet: hij dichtte om bestwil, fantazeerde meegaandelijk, kleedde, naar den eisch der omstandigheden, zijne minste aandoeningen. Nu, terwijl hij in eenigheid te denken zat, kon hij zonder uiterlijke ornamenten aan zijne moeder denken. Hij dacht aan haar met veel liefde; maar hij verwonderde zich dat zij al zooverre van hem verwijderd was.
En 't dichtertje dichtte z'n gedicht voort, eindeloos. Maar 't werd een somber gedicht, zoolang 't duurde, en Amsterdam was donker en ledig.
De Koning van Sevilla, bezield door de gelukkige profetie, zette zich neder in zijn tent, nam pen en perkament, en dichtte de volgende regels, die hij ter bemoediging aan zijn bondgenoot Taxfin zond: Door Godes toorn en 't Moorsche zwaard, Wordt 't Christenvolk verjaagd van de aard', Terwijl het sterrenbeeld voorspelt Uw grooten roem op 't oorlogsveld.
Hij zong ter ere van de Heren die hem onderhielden, verdedigde hun politiek en viel hun vijanden aan; bij alle gebeurtenissen van den dag meende hij ook een woordje meê te moeten spreken in wat wij nu berijmde pamfletten zouden noemen, en hij dichtte »Sprüche" en »Sinngedichte", zoals de oude speellieden gedaan hadden; en evenals deze ontzag hij zich niet bedelverzen te zingen of spotverzen op zijn mededingers.
Ge waart dood, terwijl zij haar hymne aan de liefde dichtte, dood, terwijl zij naar Sjö ijlde, naar den Majoor, dood, toen zij de vlammen den hemel rood zag tinten boven de toppen der boomen. Zie, zij waren gekomen, de sterke stormvogels, de demonische arenden van den hartstocht. Met vlammende vleugels en stalen klauwen daalden zij ruischend neer over u, gij geest met de ijzige oogen.
Op den grond stampte ze met haar schoolmeisjesvoetje van zeventien jaar. "Om mij? die engert?" en hield haar hoofd achterover. En hij was ongelukkig en telde de uren. 's Avonds om elf uur keek i naar de lucht, de helft was om tusschen 's middags half twee en 's morgens half negen. En hij dichtte.
Zoodanig was het schouwspel, dat Amsterdam aanbood, nog eene eeuw nadat Huygens de regels dichtte, hierboven aangehaald. Wat dunkt u, was er stof voor onzen vreemdeling, om verbaasd en opgetogen te zijn? En wat heeft men sedert van Amsterdam gemaakt? Het Amsterdam van thans vluchtig bekeken. Wij beginnen deze reis onze wandeling van den Dam.
Wat Freiligrath van Ierland dichtte, zou met verandering van woorden op de toenmalige Koloniën toegepast kunnen worden: »De visscher, herder, jager zien Beroofd de landstreek rond; Hier diep moeras, daar weel'gen, maar Nog onontgonnen grond. O, dit gedempt, en dien bebouwd... »Laat af! Gij zult niet!« Hoe? Niet aan den Ier hoort de Iersche grond Hij komt den landheer toe.«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek