United States or Vanuatu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een en al schoonheidsverlangen. En het deed mij vreeselijk plezier toen het boek is opgekamd door Van Deijssel, in "De Nieuwe Gids" en "De Amsterdammer". Doch dat maakte alleen indruk op haar hersens. Voor haar eigen gevoel was dat boek profondément antipathique. Het is moeilijk te zeggen. Ik weet het niet. Maar aanvankelijk was dat bij mij heelemaal niet het geval.

Ik geef sterk in "Geertje" weer mijn heel persoonlijke illusies De Meesters illusies van vrouwenliefde. Dat is het subjectieve in het boek. En het is voor mijn gevoel het werk van de critiek, uit te maken in hoeverre ik, bij dat subjectieve, zuiver heb weten te houden de teekening van de figuren. Dat laatste is natuurlijk de kunst. Van Deijssel heeft naar aanleiding van "Geertje" geschreven: De Meester is in onze generatie de man die hart in zijn werk legt. Toen mijn vrouw mij vertelde van die dienstmeid toen zei ik dadelijk: Dat mensen voldoet aan de verlangens, die ik als jongen van achttien jaar had van vrouwenliefde. Nu kwam de werkelijkheid vóor mij te staan en gaf mij zoo'n ideale figuur te aanschouwen. Ik had maar te copiëeren maar ik deed het met de vreugde van iemand die heeft gevonden zijn ideaal.... Ik kan u dit misschien nog duidelijker maken door u te zeggen, dat mijn lievelings-auteurs ook menschen waren die als het ware geestelijk werkten. Vòor mijn vijftiende jaar al Multatuli, en daarna nog veel meer Rousseau. Dat zijn geen zuivere vertellers en geen zuivere schoonheidsmenschen. Dat zijn menschen die steeds hun inzicht in het leven geven. Daarna ben ik komen te lezen pessimistische literatuur, die aan mijn levensinzicht beantwoordde. Het is altijd geweest: mijn philosophie ... of neen, ik heb niets van een wetenschappelijk man ... mijn levensoverpeinzingen een vorm te geven door er vertellingen van te maken ... d

Alles wat ik in dien tijd wilde voelde ik in de "Nieuwe Gids" vrij, zelfs losbandig innerlijk leven leven voor de schoonheid je leven min of meer beschouwen als een gelegenheid om altijd maar vol te zijn van enkel schoonheid. Vooral aan de lectuur van Van Deijssel heb ik me hartstochtelijk overgegeven.

Voor slot dan schijnt het verschil tusschen socialistisch en burgerlijk "kunstenaar" voor den zelden ingelichten lezer voldoende te dezer plaatse te zijn toegelicht een repliek aan den heer Van Deijssel, waarin men tevens zìjn beantwoording van het stuk van daareven vindt opgenomen.

Ik had de heele rij boeken op den grond liggen, en zoodra ik thuis kwam, ging ik er bij liggen om te lezen. Door de lectuur van Van Deijssel is mijn individualisme met een jeugdige woestheid tot uiting gekomen, en ben ik mij zelf, ook om ondervindingen, die zìj niet hadden, buiten de anderen gaan stellen.

Niet waar, je hebt allemaal van die buien als je nog jong bent.... Ik kende de "Nieuwe Gids" dus wel, en wist wel wat de beweging beteekende, maar ik heb er mij pas goed ingewerkt toen ik vijfentwintig of zesentwintig jaar was, getrouwd, en toen de boeken verschenen van de menschen die vroeger in de Nieuwe Gids hadden gewerkt: de Verzamelde Opstellen van Van Deijssel en de boeken van Van Looy.

Van Deijssel heeft toen een toast gehouden op mijn vrouw en mij, en toen heb ik geantwoord in een erg uitbundigen toast, waaruit de menschen wel heelemaal niet den indruk hebben gekregen van een vent die liever in z'n eentje zit in een dorp als Ermelo. Dit heb ik misschien van mijn geboorte.

Wanneer ik u zoo hoor spreken, wanneer ik u zie gesticuleeren en druk door uw kamer zie loopen, dan krijg ik toch de gewaarwording dat in uw heele optreden flink wat levensmoed steekt. Van Deijssel heeft eens tegen mijn vrouw gezegd: Wat je man heeft, dat is dat hij zijn zenuwen verwerken kan door ze te uiten. Daar is misschien wel iets van aan. Dat is dat exubérante in me.

Als u Van Eeden tegenover Verwey, Kloos tegenover Van Deijssel stelt, dan ziet u toch, dat dit zoo heterogene menschen zijn, dat van eenheid in levensbeschouwing heel weinig sprake is geweest. Op dat oogenblik bestond de behoefte ook niet aan ontwaking, omdat het leven voor de taal het heele gemoed van de Nieuwe Gidsers innam. Dat was het nieuwe gebied dat door hen geopend werd.