Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Het ontstaan dezer namen is gemakkelik te verklaren door aan te nemen dat oudtijds deze of gene man, door zyne omgeving en tijdgenooten, in het dageliksche leven, niet by zynen naam genoemd werd, maar by den naam van het bedrijf dat hy uitoefende, of van het ambt dat hy bekleedde.
De dageliksche spreektaal was daar steeds, sedert de 16de eeu, en nog heden, een sterk nederlandsch gekleurd Nederduitsch, dat ook nog talryke sporen van de friesche taal vertoont, en oorspronkelik geheel de zelfde friso-saksische gouspraak is die ook eigen is aan de groningerlandsche gouen.
In deze eeu stierf het er in de steden eenigszins uit; thans is het er hooftsakelik tot het platte land bepaald, en ook daar neemt het reeds af. Menigeen is in den kring zyner dageliksche omgeving slechts als Sibren Tjeerds of Auke Sjoerds bekend; en lieden, die dageliks met die mannen omgaan, weten soms in het geheel niet dat hunne geslachtsnamen Veldstra en Sikkema zijn. Zie ook bl. 14.
Van Lennep en Ter Gouw vermelden er velen in hun werk De Uithangteekens. Die namen waren wel wat te lang in het dageliksche gebruik. Men kortte ze dus wel in, en sprak enkel van »de Keizer", »de Koning", »de Bisschop"; b. v. ik woon in »de Keizer", of naast »de Koning", ik ga naar »de Bisschop." En zeer geleidelik gingen deze verkorte huisnamen wel over op de lieden welke in die huizen woonden.
Die namen komen by ons volk zóó talrijk en algemeen voor, dat niet slechts vreemdelingen aan zulke namen den Nederlander herkennen, maar dat zelfs, in de nederlandsche volksspreektaal, vooral in de noordelike gewesten, in het dageliksche leven een geslachtsnaam een »van" genoemd wordt. »Hoe is je van?" in plaats van »Hoe is uw geslachtsnaam?" die spreekwyze kan men algemeen by het noord-nederlandsche volk hooren gebruiken.
Iedereen kent wel personen in zyne omgeving welke in het dageliksche leven bynamen dragen als: »de lange," »de dikke," »de manke," als zy lang of dik zijn van lichaamsbou, of wel kreupel zijn of als »de goeie," »de vrek," »scherp" als ze byzonder goedaardig, uit der mate gierig, of zoogenoemd scherp, vinnig, bits zijn van inborst.
De namen van steden en dorpen zijn in 't algemeen, in de dageliksche spreektaal, aan allerlei verbastering en inkorting onderhevig; en deze verknoeiingen vinden wy terug in de geslachtsnamen welke van die plaatsnamen afgeleid zijn. Reeds op bl. 208, 213 en 217 zijn er enkelen opgenoemd van zulke verbasterde plaatsnamen, die als maagschapsnamen in gebruik zijn.
In den geslachtsnaam Been kan de friesche mansvóórnaam Bene schuilen, de oud-germaansche naam Beno, welke ook oorsprong gaf aan de patronymikale geslachtsnamen Beninga, Beenenga, Beening, Beens, Beenen, Benes, Benen, enz. De geslachtsnaam Hiel kan zeer wel oorspronkelik deze mansnaam zijn. Spijs en drank en kleeding zijn zaken die eene groote rol spelen in het dageliksche leven der menschen.
Van Lucas komen: Lucassen, Luiks, Luickx, Luycks, Luiks, Luiken, Luycken, Luike, Lüken, ook Loeks, dat verkeerdelik op hollandsche wyze geboekstaafd is, Lukenga, Luikenga, Luikinga. En van Stephanus, in het dageliksche leven Steven en Steffen, komen: Stephani Steveninck, Stevensz, Steffens, Steffensma, enz.
Van twee personen, die beiden den zelfden naam droegen, Egbert Swedersz. b. v., maar waarvan de eene tot het luthersche, de andere tot het doopsgezinde kerkgenootschap behoorde, werd de eerste, ter onderscheiding, in het dageliksche leven Luteraan genoemd, de laatste Mennist. My zijn slechts voorgekomen, de reeds genoemde Luteraan en Mennist, met den afwykenden form Menist.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek