United States or Albania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zwaar gehavend, maar met 3000 gevangenen en zes veroverde schepen, keerde de vloot in het vaderland terug. In een volgend treffen waren wij niet zoo gelukkig. 't Had plaats bij Duinkerken. De dappere, nobele Cornelis Evertsen werd daar doodelijk getroffen, en de Ruyter zag zich gedwongen, te wijken.

Groet myne lieve Tante, waarde Zuster, en Vriend Smit, dien ik mondeling hoop te feliciteren, en te bedanken voor zynen Broederlyken Brief. Ik ben met de tederste hoogachting, HONDERD-ACHT EN DERTIGSTE BRIEF. Cornelis Edeling aan Hendrik: hij heeft Blankaart ontmoet; voortreffelijk! Parijs is heerlijk, de Franschen zijn sympathiek. Lieve Broeder!

Grietje en Adriaan waren gestorven en nu wenschte Cornelis met Maaike te trouwen. Mocht dat? Het gevoelen was, dat hier de affiniteit, de zwagerschap, ver genoeg was, om het toe te staan, maar dat de eerbaarheid, het fatsoen er toch tegen opkwamen.

Hy was zeer verheugt my te zien, en heeft, om met my, en nog een Amsterdams Heer, Cornelis Edeling, te kunnen reizen, zyn reis nog drie dagen uitgestelt. Wy logeeren by hem. Hy moet zeer ryk zyn, want hy leeft hier net als in zyn eigen huis. Gy kunt wel denken, lieve Moeder, dat ik voort naar myne Beminde vroeg? 't Was alles wel; zei hy.

VIER EN VIJFTIGSTE BRIEF. Cornelis Edeling wenscht zijn broer succes: geduld maar en volhouden. Gemakkelijk zal 't niet gaan, maar toch gaan. Hij is haast jaloersch en als hijzelf zijn Jaantje niet had, wie weet. VIJF EN VIJFTIGSTE BRIEF. Anna Willis vertelt van haar uitstapje met Smit. Ze zijn o.a. in Schiedam geweest en hebben jenever geproefd. Smit werd opgewonden. Schiedam is een gat.

"Ik kan het niet helpen, mijnheer Krasser; 't is ook zoo'n grappige vent, en ik laat me villen, als het niet die pandjesbaas is, waar Janus van morgen van vertelde. U is er nog vet ..." "Ga op je plaats en gedraag je behoorlijk." Cornelis had goed gezien: 't was Philip Strijkman, die nu bij den procureur in het spreekkamertje zat te wachten.

Jong en poezele kwezelkens verdrongen zich rond hem. Pater Cornelis sprak over de Passie.

Tot Van Blaak en Keesje zich wendend, vervolgt de procureur: "Wanneer dokter Abels en dat jongmensch komen, verzoekt u hen beleefd zoolang op de bovenvoorkamer te wachten. Als juffrouw Ram komt, laat u haar in 't spreekkamertje en zorgt, dat zij alleen blijft. Hebt ge dat begrepen?" Van Blaak en Cornelis antwoorden bevestigend. "Meneer Krasser, wil u zorgen, dat wij niet gestoord worden.

Kort daar op kwam de jonge Heer t'huis, die nog niets wist. Blankaart sloop in de Kraamkamer, haalde het Kind uit de wieg, en liet het Cornelis zien: "He! Maatje, wat zeg je me van zo een knaap?"

Cornelis had een glas gebroken Voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken, Hij wist geen raad. Hij had een afschrik van te liegen. Wijl God het ziet: En zou hij nu Mama bedriegen, Dat kon hij niet. Hij stond onthutseld en bewogen, De moeder komt: Zij ziet de tranen in zijn oogen, Hij scheen verstomd. Heeft Keesje, zeize, wat bedreven? Wat scheelt er aan?