United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En uit eerbied voor zijn manlijkheid maakte hij het zich tot regel, om, wat hij zich ook in het hoofd mocht halen, nooit om te kijken naar het gevaar als hij het eenmaal voorbij was. Zoo nu en dan onderrichtte de dominé den jongen Caddles zelf.

Men wist nu dat de zaak er ernstiger uitzag dan men eerst gedacht had. "Waarom kunnen ze me niet met rust laten?" gromde de jonge Caddles. "Ik moèt eten. Waarom late' ze me niet met rust?" Hij zat daar met een gezicht, dat steeds donkerder werd, bijtend op zijn knokkels en op Londen neerziend.

En hij voegde erbij: "vóór we alles beproefd hebben." Eerst begreep Caddles niet wat deze attenties te beduiden hadden. Toèn hij het begreep, zei hij den agenten zich niet als zotten aan te stellen, en ging er van door met groote passen, en liet hen allen achter zich. De bakkerswinkels bevonden zich in Harrow Road en hij liep dwars door Londen naar St.

Het was 's morgens op den dag dat de jonge Caddles stierf en waarop de politieagent den jongen Redwood trachtte te weerhouden van zijn tocht naar de Prinses. De laatste bladen die Redwood had, stipten deze dingen slechts vaag aan.

Veronderstel bijvoorbeeld een plotselinge krankzinnigheid ! Veronderstel een momenteel verliezen van respect ! Doch de werkelijk dappere man is niet hij die geen vrees voelt, doch hij die haar overwint. En telkens weder gelukte het den dominé de vlucht zijner verbeelding te bedwingen. En steeds sprak hij den jongen Caddles aan met een helderen preektenor.

Hij verzonk in gedachten, en de jonge Caddles en zijn eigen kind en Cossar's jongens vormden deel van zijne mijmeringen. Plotseling begon hij te lachen. "Goeie hemel!" zei hij, als om een voorbijgaande gedachte.

Toen Lady Wondershoot vernam dat het wonderbaarlijke kind zoowaar zijn prachtige bedeelingskleeren had doen barsten, besloot zij er Caddles zèlf eens over te spreken.

En zoo liep alles eindelijk met hem op een eind. De predikant had geen voorgevoel van wat hem boven het hoofd hing. Hij deed zijn gewone wandeling langs Farthing Doron, zooals hij dit meer dan twintig jaren lang gedaan had, en zóó naar de plaats waar hij den jongen Caddles kon gadeslaan.

En doorgaans was er wel één onder de passagiers die wijs genoeg was dezen filosoof te antwoorden met zijn gansche hart: "ja, dan zou je wat zien, meneer." Het was niet alles rozegeur en maneschijn met den jongen Caddles. Daar hadt je bijvoorbeeld die onaangenaamheden die ontstonden uit de quaestie met de rivier.

Doch juffrouw Greenfield kon geen bewijzen vinden dat er op den zak harer meesteres gespeculeerd werd, en er werd bevel gegeven, aan Caddles' baby een grooter dagelijksch rantsoen te verstrekken. Nauwelijks was het eerste rantsoen op, of daar kwam Caddles alweer aan, met een wanhopig air van "ik kan er niks aan doen."