Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
De nacht is donker, ze kunnen elkaar niet zien, ze kunnen niet zien waar ze loopen. De waterval bruist geweldig; er is een vervaarlijk gedruisch van barstend ijs en tegen elkaar bonzend hout. Ze kunnen niet hooren, wat ze zeggen. De woestheid, die over de bruisende golven is gekomen, vult ook de hersens der menschen; zij hebben geen enkele gedachte in hun hoofd; zij zijn als zinneloozen.
De beek bruist schuimend voort in een rij kleine watervallen, en aan het welbekende bruisen hoort zij, dat ze thuis is. En haar moeder, die haar ziet aankomen, bedelende zooals ze gewild heeft, gaat haar te gemoet en.... Als de Majoorske zoo ver gekomen is, heft zij het hoofd, ziet om zich heen, krijgt de afgesloten deur in het oog, en dan weet ze waar ze is.
De waterval van wel 150 meter hoogte bruist er in al dieper sprongen neer tusschen reuzenhotels en badpaviljoens, die als zwaluwnesten tegen de hellingen van den steilen boschrijken dalketel kleven.
Te Coblenz is het liefelijk verpoozen, na eenen langen spoorwegrit. Dáár bruist zoo plechtig de breede Rijn langs Ehrenbreitstein's onwrikbare rotsvesting.
Zoo bruist de stroom van het leven hier onverpoosd voort; maar is de zondag gekomen, dan staakt de wriemelende mierenhoop haar rustelooze beweging; dan worden de winkels en werkplaatsen gesloten, dan stroomt alles naar buiten of naar de kermissen in de omliggende dorpen.
Wij passeeren het klooster van Cozia, welks kerkje op de rots ter linkerzijde troont, terwijl rechts zich de oude, nu gerestaureerde en in gevangenis herschapen kloosters verheffen. Voorbij Cozia sluiten hooge, steile rotsen den weg al nauwer in, terwijl de Olt ernaast voorbij bruist, zooals zij ons langs den geheelen pas zal blijven vergezellen.
De legende zegt, dat boven van dien steen af, waar hij zijn tent had opgeslagen, Trajanus toezag op het voorbijtrekken van zijn zegevierende legioenen. Arenden zweven boven onze hoofden en dalen langzaam op en tusschen de verbrokkelde rotsen om ons heen. Dichte boomen overschaduwen den eenzamen weg, en de zeer in 't nauw gebrachte Olt bruist en schuimt als een woedende bergstroom.
Heel een waereld van verlangen, van verlating, van verdriet, Trilt er in dien neevlend' oogstraal, dien hy naar de Jonkvrouw schiet. Hooger bruist de klank der pauken; vrolijk schettert de cymbaal. Lust en leven, vrede en vreugde stroomen zonlicht door de zaal. Luider klinkt de toon der gasten by hun levendig gebaar. Affaytadi fluistert somber, of hem 't spreken moeilijk waar': »Jonkvrouw Ada!
Ja, ik voel, dat zij bruist in mijn geheele wezen. Maar leeft zij er alleen als eene gaaf om haar te voelen, of zal ik ze ook kunnen uitstorten en zal de vormkracht van den geest sterk genoeg zijn om die aandoeningen van denken en voelen te belichamen?
En na middernacht zonk het schip, en sedert dien tijd is er een draaikolk daar, waar de zee door het gat van den molensteen zinkt, en de zee bruist geweldig, terwijl zij daar ronddraait. En daardoor is de zee ook zout geworden. Edda is de naam van het boek, dat Snorri, de zoon van Sturli, in de 13de eeuw voor ijslandsche dichters samenstelde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek