Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Even veel dangier als die damoselen, die gij bevrijddet! riep Keye, knikkerende nu met de ballen. Gij zegt wel, Galehot! meende Sagremort en ontfronste de brauwen. Een draak bestond misschien? even min als een reus! Was de reus, dien ik velde, wel een reus? Of was hij niet dan vileinig ribaud, die een paar voet hooger was gewassen dan ik??
Maar de jongens omgrepen haar, tolden rond met haar en zoenden, zoenden haar. Zij zoende hen terug, heel moederlijk: het waren toch aardige bengels. Toen wipten ze weg, en er was nog blauw om Cecilianus' oogen en Cecilius had éen roode wang en beider brauwen en wimpers zagen koolzwart. Vooruit! Vooruit! haastten de jongens elkaâr. Hè, wat hebben ons die vrouwen gezoend!
Zoodat Acglovael een zenuwigen schater moest onderdrukken om eerbied voor den zwijgenden Koning en Sagremort, zelfs twijfelend dezen morgen, of Aventuur zich melden zoû door toedoen van Merlijn, schudde het hoofd, brauwen gefronst.
De schrijver heeft dus een middenweg gekozen: hij emailleerde de gesprekken van Lancelot en de koninginne Guenever, van Gawein en de zoete Ysabele met Midden-Nederlandsche termen en tikjes; hij incrusteerde er zelfs zijn eigen beschrijvenden stijl mede en spreekt dus wel eens van een "foreest" in stede van een "woud" en van een "liebaert" in stede van een "leeuw". Hij hoopt, dat noch dialoog, noch beschrijvende stijl op deze manier, die een zekere "locale kleur" geeft, den beschaafden lezer moeilijkheid bare, en dat de eerst fronsende lezer om zoo veel Midden-Nederlandsch email spoedig de brauwen ontfronsen zal en wel heel gauw op de hoogte zal komen.
Gij zegt wel, bij Sint Michiel! gaf Sagremort zich wel weêr gewonnen maar dacht toch na, brauwen fronsende en ontfronsende.
En die blauwe mantel, arabesk-omboord, omgiet geheel haar heilig lichaam; omlijst haar gelaat, zustergelaat van den Engel, zacht chineezig als van een mandarijnendochter, met de oogen, toevallend onder zware leden en hoog opgaande brauwen; den langen neus, den neêrgetrokken mond; die mantel, kuisch, houdt haar geheel omgoten en laat maar even zichtbaar het roode onderkleed....
Uit Ymirs vleesch Werd d'aard geschapen, Uit zijn bloed de zee, Uit zijn beend'ren de heuvels, Uit zijn haar boom en plant, Uit zijn schedel de hemelen, En uit zijn brauwen Schiepen de goden Midgard, het menschenkind ter woon; Maar uit zijn brein Werden de wolken zwaar Alle geschapen. Noorsche Mythologie.
Zoodat nu, op 's Konings na tien jaren herhaalden uitroep, Galehot fijntjes glimlachte en Acglovael een giechelen onderdrukte en Sagremort de brauwen fronste en ontfronste, want hij twijfelde ietwat, Sagremort, aan zijn leenheers woord en belofte. Wie!? riep de Koning.
Groot waren de oogen, zwemmende in het zwart en het blauw onder de opgelegde, verlengende brauwen; blank en roosrood waren de wangen en de mond was met verhoogd aangetinte bovenlip toch verlengd, zoodat het type van den maskermuil was bewaard en de beide frissche jongensgezichten herschapen waren tot de even exotische, vreemd pervers ontroerende aangezichten van Cypersche beeldhouwkunst aangetinte blanke kalksteen kunst uit archaïschen tijd.
Dat gaf haar gelaat iets van peinzing, ernst, tegelijk bij iederen lach en iedere fronzing 'n kietlende wulpschheid. Gitten 'r oogen in vroolijkheid, dan werden de zwarte brauwen sterker één, verward van pluis, wollig als 'n viltige distel, ruig van kafnaalden-spreiing. Lachte ze niet, kwam de ontspanning, dan bleven de brauwen één van fluweeling. Uilen hadden 't zelfde en katten soms.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek