Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
In menige streek van ons vaderland gaat het, in zulke gevallen, nog heden juist zoo als het Geert de Jager, gezegd Poppink, ging. Maar met dit onderscheid, dat zulke toenamen, aan de namen der boerenerven ontleend, tegenwoordig slechts by- of toenamen blyven, en nooit als vaste geslachtsnamen gelden kunnen, al worden de lieden, die ze dragen, altijd met die namen, en nooit anders, genoemd.
Men geeft in den regel den voorkeur aan die, welke lange, zachte, zuiver witte haren hebben. Deze in zijn soort waarlijk uitmuntende Hond, wordt in vele streken van Duitschland en ook van Nederland, als wachthond op boerenerven voor het bewaken van huis en hof, of door voerlieden als bewaker van hunne wagens gebruikt.
Er is misschien geen enkele Vogel, die evenveel aanspraak kan maken op den naam alleseter, als de Raaf. Men mag zeggen, dat zij werkelijk niets wat eetbaar is, versmaadt en in verhouding tot haar grootte en kracht op dit gebied ongeloofelijke dingen doet. Zij houdt van vruchten, zaden en andere eetbare, plantaardige stoffen, van welken aard dan ook, maar is ook een roofdier van de ergste soort. Het zijn niet alleen Insecten, Slakken, Wormen en kleine Gewervelde dieren, waaraan zij den oorlog verklaart; zij valt stoutmoedig Zoogdieren en Vogels aan, die haar grootte overtreffen, en plundert op de onbeschaamdste wijze de nesten, niet alleen van weerlooze Vogels, maar ook die van de krachtigste Meeuwen, die zich en haar kroost wel weten te verdedigen. Van den Haas tot de Muis en van het Auerhoen tot den kleinsten Vogel, is geen enkel dier veilig voor hare aanslagen. Koenheid en list, kracht en behendigheid komen bij haar vereenigd voor en stempelen haar tot een gevaarlijken roofvogel. In Spanje bedreigt zij de Huishoenderen, in Noorwegen de jonge Ganzen, Eenden en alle overige huisvogels; op IJsland en Groenland maakt zij jacht op Sneeuwhoenderen, hier te lande op Hazen, Fazanten en Patrijzen; aan het strand maakt zij gebruik van hetgeen de zee uitwerpt; in de noordelijke landen betwist zij aan de Honden het afval vóór de woningen. "De Raaf," schrijft Olafsson, "zoekt in den winter haar voedsel te midden van de Honden en Katten op de boerenerven, tracht in 't warme jaargetijde aan 't strand de Visschen te verschalken, verslindt in de lente de pasgeboren lammeren, die zij met snavelhouwen gedood heeft, jaagt de Eiderganzen van het nest, drinkt de eieren uit en verbergt die, welke zij niet meer op kan, ieder afzonderlijk in den grond. In kleine troepen volgen de Raven den Arend; zij durven hem niet aan, maar trachten zich van de overblijfselen van zijn buit meester te maken. Waar ook zieke of doode, oude Raven liggen, of jonge, die uit het nest gevallen zijn, in de maag van één harer soortgenooten vinden zij haar bestemming. In den winter wordt ieder huis bewaakt door een gezelschap van 2
"Sommige lieden," schrijft Rombouts, "maken er hun vak van om Bunzings te vangen, zij nebben daarin een bijzondere handigheid gekregen; met een langen stok gewapend en van een paar Honden vergezeld, loopen zij de boerenerven af en het gebeurt menigmaal, dat zij onder houtmijten en hooiklampen een Bunzing weg halen, vóórdat de boer gemerkt heeft, dat hij zulk een roover in zijn nabijheid had.
In Friesland komen oude patronymika, met de voorvoegsels oud en nieu, groot en klein, en door de zelfde of soortgelyke oorzaken, als hier boven vermeld is, in het leven geroepen, ook wel voor als namen van staten en saten, van edelmans- of boerenerven; b. v. Groot-Aysma, Klein-Donia, Oud-Hemminga en Ny-Hemminga, enz.
Ook in Friesland, waar de voorouderlike adellike en vrye boerenerven in den regel de oude patronymika dragen van hunne eerste stichters en eigenaars, b. v. Abbinga-state, Hellinga-sate, enz. ook daar is menig hedendaagsch geslacht op de zelfde wyze als in 't voorbeeld van Geert de Jager-Poppink aangegeven is, aan zynen hedendaagschen geslachtsnaam gekomen.
Hottinga-state, Wallinga-sate, Wetsinga-sate, worden in de wandeling ook wel genoemd zonder dat woord state of sate er achter, even als ook in Twente en de graafschap Zutfen de vrye boerenerven zulke patronymika als namen dragen; zie bl. 23.
Zy zijn onmiddellik ontleend aan de namen van boerenerven of hoeven; en eerst in de tweede plaats of middellik aan de oude patronymikale toenamen der geslachten welke deze erven in eigendom bezaten en bewoonden. Zie bl. 23. Het ontstaan dezer geslachtsnamen had op de volgende wyze plaats.
Het verbreidingsgebied van dezen Vogel omvat de zuidelijke Vereenigde Staten, Mexico en Californië. In zachte winters blijft hij gedurende het geheele jaar in 't zelfde oord; bij ongunstiger weersgesteldheid trekt hij. Wegens zijn prachtige veeren valt hij reeds op een afstand in 't oog en strekt tot sieraad aan het woud. Over dag houdt hij zich bij voorkeur op in de dicht dooreengewarde twijgen der slingerplanten en onderneemt van hier uit tochten naar naburige akkers en tuinen; men ontmoet hem daarom zoowel in de nabijheid der steden als in het donkerste en eenzaamste woud. Gedurende den zomer leven de Kardinalen paarsgewijs, in den herfst en in den winter zijn zij tot kleine gezelschappen vereenigd. Bij strenge koude komen die, welke in het land gebleven zijn, niet zelden op de boerenerven om hier voor de schuur, in gezelschap van Musschen, Duiven, Sneeuwvogels, Withalzige Muschgorsen en andere Vogels, zaden op te pikken, dringen in openstaande stallen en zolderruimten door, of zoeken voedsel bij de omheiningen der tuinen en velden. De struik of de boom, waarin het nest wordt gebouwd, staat soms dicht bij een boerderij of te midden van het veld, soms aan den rand van het woud of in het struikgewas. Niet zelden vindt men het nest in de onmiddellijke nabijheid van een boerderij, dikwijls op een afstand van slechts weinige meters van dat van de Spotlijster. Het bestaat uit droge bladen en twijgen, hoofdzakelijk uit stekelige takjes, die door halmen en wijnstokranken aaneenverbonden, van binnen echter met fijne grashalmen bekleed zijn. Het broedsel bestaat uit 4
Ze trekken dan ver op zoek naar voedsel waar ze van houden, en komen dikwijls op de boerenerven, waar ze den halven nacht doorbrengen bij de afvoergoten en de stallen als het huis stil is, en haastig verdwijnen op 't eerste gerucht; zoodat Whitooweek dikwijls een geregeld bezoeker is op plaatsen, waar men haar nooit ziet of vermoedt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek