Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
Rijst met bloemkool I. Bloemkool wordt gekookt volgens R. 236 maar met ruim water en rijst volgens R. 330, maar met nog wat minder water. Als de rijst begint uit te zetten, voegt men er in genoegzame mate bloemkoolnat bij; van het overige nat maakt men een saus volgens R. 130. Men dient de gerechten en de saus afzonderlijk op. Rijst met Brusselsche spruitjes. Rijst met champignons.
Zy bestaat uit ligte, langwerpige en witte bladeren, naar zyde linten gelykende, en gereed om het daar op volgend bekleedzel op te leveren, maar zoodanig in malkander gesloten, dat zy een vast en breekbaar lichaam vormen. Deeze vrucht, wanneer men ze raauw eet, heeft den smaak van een amandel, schoon nog teederer en lekkerder: wanneer zy gekookt is, heeft zy den smaak van bloemkool.
Desverkiezende voegt men vóór het opdienen er beschuit aan toe. Hovenierstersla. Na komkommers, aardappelen, appelen, tomaten, bloemkool, peultjes of princessenboontjes enz. naar den aard der spijzen en naar eigen smaak rauw of gekookt te hebben toebereid, rangschikt men ze elk afzonderlijk op een ronden schotel in driehoeken, die met de toppunten in het middelpunt van den schotel samenkomen.
Eén ontzaggelijke, witte wolk, sterk ineengestoken lijk een reusachtige bloemkool, kwam nu in den hemel. Die was baas en koning van de lucht. De volle zon botste er op, en tranen liepen uit Pallieters oogen van het danig licht-geweld.
Bij het opdoen snijdt men de draden los, roert een weinig witten wijn, wat foelie en eenige citroenschijven door het nat, dat men met een paar eijerdoijers bindt en over de rapen giet. Bloemkool. Als de bloemkool is schoongemaakt moet zij, zoo geen nacht, dan ten minsten eenige uren lang in het water staan.
Trom zat aan zijne bakkebaardjes te trekken. Griet nam eene mand, en vulde die met van alles en nog wat: met brood, een stuk worst, een lestje aardappelen en bloemkool, een hompje zoete kaas, een fleschje met melk en nog meer kleinigheden. "Dik, kun-je dit dragen?" vroeg ze. "Best, Moeder, geef maar hier."
Men fruit bloem in boter lichtgeel en voegt er wat nat van bloemkool bij, vervolgens weer wat, dat herhalend, totdat de soep de gewenschte dikte heeft gekregen. Dan voegt men er de bloemkool bij, die men in kleine stukjes heeft gesneden. Men doet er boter, wat soja en zout naar smaak bij en wat gehakte peterselie.
De herfst bracht op zijn beurt witte kool, bonen, komkommers, pompoenen, waarbij zich sedert het laatst der zeventiende eeuw de aardappel voegde, die het brood der armen geworden is; vervolgens bloemkool, artisjokken, tomaten en meloenen. De winter voorzag nog de tafel van ingemaakte groenten, zoo als erwten, snijbonen, linzen en andere, de onvermijdelijke zuurkool vooral niet te vergeten.
Intusschen maakt men de saus gereed van krachtigen bouillon, waarin men bloemkool en aspergies, benevens een zwezerik, gaar, maar vooral niet stuk, kookt. De saus is in een half uur klaar; men roert er dan de jus van den kalkoen, waarvan men zooveel mogelijk het vet afschept, door, bindt haar met 2 eijerdoijers, en legt er eenige citroenschijfjes zonder pitten in.
Daarna ziet men de stukken goed na, of er niets moet weggesneden worden, wascht ze in zacht water, zet ze met weinig water en een beetje zout op een zacht vuur. Als de bloemkool nog niet geheel gaar is, giet men voorzichtig het nat er af, dat men bindt met in boter lichtgeel gefruite bloem, waarmede men de kool laat gaar stoven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek