Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Juliaan vermaande hen zachtzinnig; ze hoonden en verguisden hem tot antwoord. En zwijgend zegende hij hen. Een kleine tafel, een bankje, een bed van dorre bladers en drie aarden kroezen, ziedaar heel zijn have. Twee gaten in den muur dienden tot vensters.
Wekt ze, tot leven, Zonnig en blond, Boven den beven- -Den horizont! Zie, de luchten waaien tot een duister ruim En de wind wordt vrijheer van den vloed En de bladers dansen op z'n dolle luim De muziek der regens tegemoet. Uit de zomerstilte barst het herfstjolijt: Elke boom een feestzaal vol gedruisch, Elke beek een doorgang vol bedrijvigheid, Ieder dal een open lustig huis.
Een snoer van bloemen en lichtgroene bladers hangt daar luchtig over heen. Boven het met goud beschilderde boezemkleed van purperen zij, hangen op de geelgezalfde en bepoederde borst, in haar geheele breedte haar bedekkend, drie halve manen van in zilver gevatte diamanten, de eene boven de andere.
Er zijn er die vijf van zulke, telkens een paar treden hooger gelegen, afdeelingen hebben. De ruimte onder het huis is, al naar gelang van de hoogte, kippenhok, runderstal, voorraadschuur. 's Avonds wordt er een vuurtje van dorre bladers en groen rijs ontstoken.
Het gehucht ligt open en bloot tusschen den boschrand en het strand van de zee, zonder eenige afsluiting, haag, hek noch heining. Het is niet anders dan een paar dozijn hutten, zoo armzalig, scheef geduwd door den zeewind, verzakt in het zand, vervallend, aan flarden, dat het een hoop bladers en takken lijkt door den storm bijeengewerveld uit het knakkende bosch, eer dan menschelijk bouwsel.
»Heugt het u nog", zoo fluisterde over zijnen schouder heen de stem, »hoe gelukkig gij toen waart, hoe krachtig en hoe hoopvol? Hoe dik en bruin uwe haren nog waren, hoe stout en weelderig uwe illusiën? Uwe haren, mijn vriend, waar zijn zij gebleven? Uwe illusiën, waar vlogen zij heen? Verstoven en verspat, niet waar? gelijk afgevallen bladers, gelijk opgeblazen zeepbellen verstoven en verspat!"
Wij zijn de tuinders de tuinen, De driftige spruitende stekken, Wij zijn de aders De bladers De boom! Wij zijn de bloemen, die wekken Wier vleugels den hemel injagen, Wij, die het doel uwer dagen Met bloeiende beelden bedekken, Wij zijn de bruiden De kruiden De droom!
Op het kleine, zware aambeeld, dat de litteekens toont van den arbeid van vier generaties, smeedt hij die prachtige krissen, waar op het blauwzwart van het staal het fel-blanke nikkel in figuren van bladers, golven, vlammen blinkt. Daar zijn er bij die vorsten worden aangeboden als waardig geschenk. En hij werkt even vlijtig, de oude man met zijn zoon en kleinzoon, als vaardiglijk.
De beulspatronesse!" Hare oogen sparkelden van kwaadaardigheid; het badientje in hare hand hieuw al fluitend de bladers af van de wingerd-ranken boven haar hoofd. »Bedaar, lieve juffrouw!" zoo brak ik den stortvloed van invectieven af: »Die eerwaardige oude dame, in wier gezelschap ik u dan toch aantrof, en die mij, naar zekere gelijkenis te oordeelen, wel uwe grootmoeder scheen "
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek