United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Heugt het u nog", zoo fluisterde over zijnen schouder heen de stem, »hoe gelukkig gij toen waart, hoe krachtig en hoe hoopvol? Hoe dik en bruin uwe haren nog waren, hoe stout en weelderig uwe illusiën? Uwe haren, mijn vriend, waar zijn zij gebleven? Uwe illusiën, waar vlogen zij heen? Verstoven en verspat, niet waar? gelijk afgevallen bladers, gelijk opgeblazen zeepbellen verstoven en verspat!"

Het pad dat er heenleidt, is needrig en smal; In rozen verborgen, geleidt het naar 't dal: Geen macht en geen kracht en geen goud voert er heen; 't Geloovige hart is de leidsman alleen! In 't LAND VAN DE LIEFDE zijn allen gelijk: Daar kent men geen stand en geen arm en geen rijk; En ieder bezit er dien eenigen schat, Die niet, als al 't aardsche, in een schuimbel verspat!

Een borstlige ever ligt daar aan den tronk te lenen, Op 't uur des dageraads, die met zijn zilverglans Reeds opstijgt tegen 't blaauw van d' oostelijken trans. De mistdrop kleurende aan de hooge en naakte takken, Door 't windgeruisch verspat, laat zich door 't loover zakken Op 't geelend woudriet en het hoog-gewassen kruid, Dat, weeldrig saamgegroeid, des evers kuil omsluit.

Dan gaat ze in stroomen bloeds, in bloed en brein, te wed, En holt zich-zelven blind, en stoot op post en wanden Het hoofd te barsten, om den Hemel aan te randen, Tot eens de Godswraak, door die gruwlen afgemat, Den bliksem aangrijpt en het schuldig brein verspat!