Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Op een zuil, in het Louvre, wordt de lof van de vrouw van een koning, plm. uit 't jaar 700 v.C., aldus bezongen: "Zij is bevallig en lieflijk in tegenwoordigheid van den koning, bevallig en lieflijk voor alle menschen; de beminde boven alle vrouwen, de dochter van den koning, die bevallig en lieflijk is. De schoonste onder de vrouwen, een meisje, wiens gelijke men nooit zag.
Hij voelde zijn hoofd gloeien. Zij was tot hem gekomen; welk een vreugd. En met welk een blik had zij hem aanschouwd. Hij vond haar schooner dan ooit, schoon, tegelijk als een vrouw en als een engel, zoo volmaakt schoon dat Petrarcha haar bezongen, Dante voor haar geknield zou hebben. 't Was hem alsof hij in het azuur des hemels zweefde.
Daar ligt zij, deze "helft der wereld", Ispahan de schoone, het wonder der wonderen, de bloeiende paradijsroos, om strijd door de perzische dichters bezongen en verheerlijkt.
Laten wij ons dus een oogenblik herinneren, dat, na de grootsche, epische, maar dikwijls ruw-zedige Middeneeuwsche romans-in-verzen, die, na Charlemagne's dood, de sagen bezongen der dappere Pairs des grooten Keizers en waarvan de Chanson de Roland het prachtige voorbeeld is, een nieuw ideaal ontstaat voor de Ridderschap en voor de Litteratuur, die haar bezingt.
In de Oostenrijksche Alpen hebben verscheiden dier ridderlijke dichters geleefd of ze zijn er geboren, zooals met een der beroemdste het geval was, namelijk met Walter von der Vogelweide, die niet enkel de liefde heeft bezongen, maar zich ook heeft laten meesleepen door de politieke hartstochten van zijn tijd; dan Oswald von Wolkenstein, dien men den laatsten Minnesänger heeft genoemd, en nog anderen.
Wie den naam van den prins van Ligne noemt, mag Beloeil niet vergeten, de vorstelijke residentie van dit vorstelijk geslacht: Beloeil, met zijn door Delille bezongen prachtige tuinen, de schepping van niemand minder dan Le Nôtre.
Wie den naam van den prins van Ligne noemt, mag Beloeil niet vergeten, de vorstelijke residentie van dit vorstelijk geslacht: Beloeil, met zijn door Delille bezongen prachtige tuinen, de schepping van niemand minder dan Le Nôtre.
Het blijkt ons dan, dat daar waar de dichter de naaste wereldgebeurtenissen ophaalt, die het begin der handeling door hem bezongen zijn voorafgegaan, hij ruim twee eeuwen achteruit treedt; dat is tot dien Aartsvader onder wien het apocryfe boek aan Henoch toegeschreven het ontstaan der Reuzen vermeldt.
Mars, italiaansche god vooral van den oorlog, wien de maand Maart gewijd is, dien men als Mars Silvanus en Averruncus aanriep, te wiens eere het feest der Ambarvalia in Mei door de landlieden met offers en vroolijke optochten gevierd werd, en die ook in het lied der fratres arvales bezongen werd.
Velen hebben het geval bezongen, o. a. Tollens: . . . . . . . . . . . . . . . . . »En na een vlugtig aantal dagen Werd in de slotkerk op het koor Een huwelijksouter aangedragen En 't jeugdig bruidspaar knielde er voor. Een diepe stilte daalde neder; Geen wapen kletterde in 't portaal, Geen grendelslot ging heen en weder, Geen adem fluisterde in de zaal.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek