Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Gelukkiglijk was Beyaard spoedig klaar. Charlot kroop het eerst in de slee en ze reden weg. "Rap," zei ze, "want man soep." Doch ineens zag ze dat de slee een andere weg inreed. "Bruur," riep ze verbijsterd, "ge red verkierd!..." "Altijd recht deur!" zei Pallieter. "Mor 'k moet thuis zijn veur man soep!" kreet ze wanhopig. "We moette gin soep hemme," antwoordde Pallieter kalm.
Hij lei de zweep op Beyaard, en rapper reden ze door het veld. Maar Charlot hield haar mond niet meer, en wilde te voet naar huis. "Hoe mier ge zaagt," riep Pallieter, "hoe rapper we rije. Ge moet mee!" "'k Zal dan over de soep zwijge," zei Charlot gelaten, maar zij voegde er nijdig bij: "Maar 'k zal er toch oep peize...."
Terwijl Marieke reeds op den wagen zat met haar drie kinderen, en Charlot deemoedig te luisteren stond naar de wijze raadgevingen van den pastoor, was Pallieter het paard gaan halen, dat in het beemdeken grazend was. De goede, groote Beyaard liep speelsch weg naar den dijk als het zijn meester zag, maar Pallieter haalde hem in en wipte zich op den breeden rug.
Pallieter reed achter de processie aan, op Beyaard, en overzag alzoo den stoet en het land. Ze kwamen nu in het volle veld. De wind sloeg de roode vanen vooruit, speelde en drukte in de rokken der vrouwen en der priesters, en wierpen het latijnsch gezang als zaad uiteen over het veld.
Als Pallieter er goed van genoten had, ging hij in "De Zwaen" een potteke koffie drinken, en toen reden zij langs een anderen weg huiswaarts. Hier en daar hoorden ze vredig dorschgevlegel en jagerschoten en van achter een boschken kwam gekrijsch van een verken, dat men keelde. Pallieter zweepte op Beyaard, om er gauw bij te zijn.
"We gaan rijë met de slee!" riep Pallieter, den mond vol eten; "'t is een echt fiest! Den hemel ligt oep de wereld...." Allebei gingen ze zich aanduffelen, ieder een berenmuts over het hoofd en pelsen aan het lijf. Pallieter haalde de slanke slee van onder het karrenkot, en spande er vlug de goede Beyaard aan.
Soms bleven ze stilstaan, de drie, luisterend naar die stilte die het bosch beving, en dan waren ze zoo klein van hart en zoo vol diepen eerbied, dat ze onwillens niet verder rijden durfden of er moest eerst van uit de stille, witte boschdiepte een vogel lachen, of Beyaard zijn bellen doen rinkelen. Die zingende bellen als Beyaard liep!
Loebas liep vooruit en baste naar groote kraaien. Ten leste kwamen ze in een dorp terecht, en hielden stil voor de afspanning "De Zwaen". Ze gingen binnen en dronken er korten drank. Beyaard, die met de slede aan de poort bleef staan, deed wat, en seffens vielen de tjilpende musschen, met hun bekken wroetend in de versche peerdevijgen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek