Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Al 's morgens in de vroegte waren de bloemistenknechts gekomen om sparren, dennen, palmen en bloeiende planten te zetten in de groote achterkamer op de bel-étage, de kamer, drie ramen breed, die uitzag op den tuin. Want daar zou de receptie gehouden worden.
Om u de waarheid te zeggen, tante, ik heb mama nog niet gezien maar ik denk het wel; ik ben wat laat opgestaan, weet u. Zij ging hem voor, de trap op, naar de bel-étage, en zij vonden mevrouw Van Raat eenzaam in haar donkere achterkamer. Een boek: Tristesses et Sourires, van Gustave Droz, lag bij haar op tafel, maar zij las niet en tuurde, de handen gevouwen in den schoot, den tuin in.
En nu moet ik je nog iets toonen, dat ik hoop, dat je plezier zal doen! sprak mevrouw, daar ze iets ried van Eline's weemoed. Kom eens meê. Ze bracht haar naar de bel-étage, waar Eline nog niet geweest was, en opende de deur van den salon. Je weet, ik had vroeger zoo een oud hakkebord van een piano, omdat Paul alleen maar zoo wat tokkelde, om zijn zang in te studeeren. Maar zie nu eens.
En Paul keek het huis aan. Het was, in de monotone rij nieuwerwetsche heerenhuizen, een van de grootste; het had een dubbele deur en een hardsteenen onderpui, hoekig, puntig, breed-blokkend, als een borstwering tegen het straat-publiek, onder de voorname ramen van de bel-étage.
De buitensporige onbestendigheid van haar grillen en de groote onverschilligheid, die zij had voor de beurzen en spaarpenningen van hen, die haar het hof maakten, brachten een even buitensporige onbestendigheid in haar bestaan, dat een eeuwigdurende wisseling was tusschen eigen equipage en omnibus, tusschen bel-étage en vijfde verdieping, zijden japonnen en katoenen rokjes.
Hij had den tooneelkijker naar de bel-étage gericht en monsterde de loges. Naast een dame met een tulband en een ouden heer, die boos door de glazen van zijn beweegbaren tooneelkijker tuurde, herkende hij Anna's beeldschoon hoofd, dat lachend uit zijn kanten lijst te voorschijn kwam. Zij zat in de vijfde baignoire, nauwelijks twintig schreden van hem verwijderd.
Van wildheid was geen spraak, toen Wouter 'n kwartiertje na deze laatste vermaning, allerbeschaafdst aanbelde aan zeker huis op de Keizersgracht, dat met den naam Kopperlith gemerkt was. Doch, helaas, 't scheen wel of reeds z'n eerste aanraking met die firma 'n misgreep wezen moest. Twee toegangen boden zich niet zeer oprecht uitlokkend, maar bruikbaar toch den bezoeker aan. Een dubbele glasdeur vertoonde zich op de laagte, of zelfs ten-halve beneden de laagte, van de straat, doch daar-naast gaf 'n "opgaande stoep" gelegenheid om doortedringen tot 'n soort van bel-étage. Wouter, vol fatsoensbejag, vond den laatsten weg 't geschiktste, en met niet zeer flink gestrekte knieën besteeg hy de acht of tien trappen. Op 't bordes aangeland, trok hy zoo zacht mogelyk aan de bel: men mocht het eens hooren! Onwillekeurig, en byna met schrik, ontwaarde hy door 't venster van de "zykamer" het gelaat eener bejaarde dame, dat zonder de geringste uitdrukking van welwillendheid z'n figuurtje scheen te monsteren. 't Scheen wel dat ze hem de stoep wou afkyken. Wouter had er 'n pynlyk gevoel van, en maakte zich zoo klein mogelyk. 't Is niet ieder gegeven, en vooral niet iemand die z'n eerste opstaande halsboorden torscht, zonder angst, op de stoep te staan van 'n huis op de Keizersgracht! Met genoegen ware onze held hard weggeloopen, maar... wat d
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek