Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Inmiddels werd het Ontwerp der Wet in de onderscheidene Afdeelingen der Kamer behandeld; uit de Proces-Verbalen der beraadslagingen bleek onder and., dat de Afdeelingen, alvorens zich met de zaak bezig te houden, eenparig verlangd hebben, dat, aangezien het tegenwoordig Voorstel drie onderwerpen bevat, welke met elkander niets gemeens hebben, hetzelve in drie Ontwerpen van Wet mogt worden gesplitst, waarvan het eerste zou handelen over den IJzeren Spoorweg, het tweede over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, en het derde over het aanleggen en verbeteren van andere werken van algemeen nut, enz.
Alle liefhebbers en beminnaars van bedijkingen, die gezind zijn om dit groote, heerlijke, treffelijke en lofbaarlijke werk, de Haarlemmer Meer, mede te willen helpen handhaven om te bedijken, en tot goed land te maken, zullen gelieven te weten, dat men hetzelve niet slappelijk zal moeten beginnen, maar met een' voorbedachten zin en goeden moed.
De eerste inpoldering daarvan geschiedde in 1580 en 1590 door het bedijken van den Holwerder Wester- en Oosterpolder en den Ternaarder-polder, gezamenlijk ook Nieuw-Dongeradeel genaamd. Hierop volgde in 1600 het bedijken van het Nieuwe Bildt, niet minder dan 1756 morgen bedragende met bovendien 260 pondematen Nieuw Munneke-Bildt onder Ferwerderadeel.
Zie hier zijne redevoering: »Ik was voornemens geweest, bij de uiteenzetting mijner gedachten over het onderhavig wetsontwerp, en de redegeving van mijn ongunstig votum, de orde, waarin de diverse onderwerpen zijn opgenoemd, te volgen, en na eene algemeene consideratie te hebben vooropgezet, mitsdien: 1º. over den spoorweg van Amsterdam op Arnhem; 2º. over den zijtak van Rotterdam op Utrecht; in de derde plaats over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, te spreken, om, in de vierde plaats, de overige bedoelde werken te behandelen, en met de beoordeeling van het voorgestelde finantiëel middel te besluiten."
Leegwater, dit mijn Meerboek, en mijne groote kaart, voor dezen met eene goede meening gedaan en gemaakt heb, tot welstand en ter voorbereiding tot het bedijken en droogmaken der Haarlemmer Meer, welke kaart ik aan verscheidene Heeren vertoond en geschonken heb: al hetwelk ik gedaan heb niet door iemand hiertoe aangespoord, maar als een liefhebber en minnaar der welvaart van het Vaderland, zoo hoop ik, dat ik hiervoor nog zal genieten eenige recompens of vereering voor mijnen langdurigen arbeid en moeite, en dat het gewone spreekwoord waar zal zijn: »laborem mitigat merces."
Zoo ik hierin wat gedwaald mogt hebben, hetgeen niet zoo goed getroffen is, als in het bedijken gevonden kon worden, dat bid ik UE. Heeren, mij ten beste en ten goede te houden, en zoo ik in het vervolg nog iets goeds heb, hetgeen tot profijt en voordeel van de bedijking en tot 's Lands welvaart zou kunnen strekken, dat wil ik te allen tijde mededeelen en alzoo het land dienen met de gaven, die mij de Heere geeft.
Alzoo nu mijn Meerboek bijna geëindigd is, en naar mijn oordeel deze stof voldoende is afgehandeld, zal ik nog eens tot het voorgaande terugkeeren, en stellen hier nog drie gedichten op het bedijken van de Haarlemmer Meer. Alzoo ik, Jan Adriaansz.
Neem dan een koord, dat 2 ellen lang is, zoo zullen daar honderd zoodanige stukjes in kunnen, voordat de einden van dat laatste koord aan elkander komen. Alzoo is het ook met eene kleine of groote Meer, naar evenredigheid. Wel te verstaan, dat hoe beter de Meer of bedijking in het ronde gelegen is, hoe de inhoud grooter valt. Nog een ander voorbeeld, om zekere vierkante stukken te bedijken.
Zoodat men de Beemster in twee jaren drooggemaakt heeft, wel verstaande de inbraak niet medegerekend; en dat het derde jaar malens gekaveld werd, en elk zijn land bij loting ontvangen heeft. Ik heb mede in het bedijken van de Beemster, en ook naderhand, niet kunnen bemerken, dat de grond iets lek was, zoodat het water nimmer gewassen of verhoogd is, als het niet regende.
Staat, III 490, 492, 494, 501, 505, IV 491; V. SMINIA, Grietmannen, 350, 358; SCHELTEMA, Staatk. Nederl. II 388, Wapenboek en Stamboek in Vegilin. Groote Veenkanalen, Ontginningen enz. Verbetering en vooruitgang, ja, bestonden er; doch ten aanzien van het bedijken van meren en het bepolderen van landen was dit meer bijzonder het geval in de lager gelegene westelijke helft dezer provincie.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek