Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 mei 2025


Aant. 2, op bladz. 16. Oudste Bronnen. Het is de Romeinsche Geschiedschrijver Tacitus, die aangaande der Romeinen verkeer in Friesland en hunne nederlaag ons de vermelde berigten medegedeeld heeft. Zie Tacitus, vert. van Hooft, 4e Jaarb. 182. Winsemius, Chronique, 22 verklaart dien naam niet onaardig als een Friesche Wapenkreet: Ba, du hinne! welke als een echo door het bosch klonk!

Men zie Aant. op 't jaar 830. Zijn zoon Lodewijk, bijgenaamd de Duitscher, volgde hem op. Thans was Lodewijks zoon, Lodewijk de jonge, Heer der Friesche Landen. Winsemius: Haadet goede wacht tyen da Nordera oordt, Want vuyt da Grimma herna comt ws alle quaed voort. Nu kwam Lodewijks Broeder, Karel de Dikke aan het gebied. Zie voorts over dezen strijd de Bijv.

Peter en Worp van Thabor's Kronyken; de Geschriften van Jancko Douwama; Westendorp, Jaarboek van Gron. II; van Halmael's Schieringers en Vetkoopers en Ats Bonninga; tallooze plaatsen in het Charterboek en vele andere werken, welke ik zou kunnen aanhalen, mogen het bevestigen. Aant. 15, op bladz. 135. De Saksische Regering,

In het voorberigt hiervan komen eenige ophelderingen daaromtrent voor, en mede in zijn Beknopt Overzigt van de Friesche Geschiedenis, waarvan het eerste gedeelte voorkomt achter van Leeuwen's uitgave van it aade Friesche Terp, bl. 289, 298, 300, en vertaald in het Friesch Jierboeckjen, foar 1831 en vervolgens. Aant. 3, op bladz. 18. Oude Handels-geschiedenis.

Met regt konden de Friesche Staten alzoo in eene Deductie van 1674 betuigen: "want is 'er ooit een natie onder de sonne geweest, die jalours van hare vryheid geweest is, so is het de Vriessche natie geweest, die Aborigenes genaemt worden, als die haer eygen name en woonplaets nimmermeer hebben verandert." Charterboek, V 1037. Aant. 9, op bladz. 52, 55. Het verbond der zeven Zeelanden.

Aant. 25, op bladz. 281, 294. De Burgerwapening in 1672 en 1673, ook ten aanzien van Friesland in het vermelde werk van Prof. Siegenbeek, 122, 144 eervol vermeld, was destijds van veel belang, en mogt met den gelukkigsten uitslag worden bekroond. Er zijn omtrent het uittrekken der burgers van onderscheidene steden en grietenijën bijzonderheden bewaard, welke ik echter hier niet kan mededeelen.

Een der heerlijkste werken der bouwkunde van de middeleeuwen. Men plaatste op den toren een koperen paard van de grootte van eene gewone noordsche kidde, hetwelk tot een windhaan diende en het teeken was van St. Maarten van Utrecht. West. Dus ook Winsemius, Schotanus geeft de leus aldus op: Op uws Finne herne, lizze fjouwer klaer lotter Ljep-Ayen ijn ien Nest. Zie Aant.

I 80; Molhuysen in Nijhoff's Bijdragen, VI 244, VII 180, 184, en de door van Leeuwen opgenoemde schrijvers in zijne Aantt. op de Kronyk, bl. 332. Aant. 6, op bladz. 34. Der Friezen strijd tegen de Franken.

V der Voorrede van het Stamboek van den Frieschen Adel, der Heeren Hettema en van Halmael. Aant. 12, op bladz. 98. De Schieringers en Vetkoopers. Over den aard en oorsprong dezer Partijschappen is veel geschreven, zonder dat echter iemand in staat was, daarvan zekere en naauwkeurige berigten te kunnen mededeelen.

Aant. 23, op bladz. 257. De Friesche Zeehelden, welke, sedert den eersten Engelschen oorlog, bij Brandt, Aitzema, Holl. Mercurius en de Jonge in het bijzonder vermeld worden, zijn, in vergelijking van vele Hollandsche en Zeeuwsche zeelieden, door hunne tijdgenooten zoo weinig opgemerkt, dat er van niemand hunner volkomene levensberigten tot ons zijn gekomen.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek