United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Hoor eens!" piepte de barbier, die, nu hij zag dat Jaspersz bedaarder was geworden, weer wat moed begon te krijgen, »ons vroeger oordeel doet er eigenlijk ook weinig aan toe; dit is zeker: Door Pieter Van Halen is de scheepsbouwkunst een heele stap vooruit gebracht.

Zij stonden buiten lang te wachten in den kouden Maartnacht, en de oude vrouw begon er over te denken om weer naar binnen te gaan, toen ze geklepper op de steenen hoorde, en zag, dat de kleine kabouter er weer aan kwam stappen. Net als de vorige keer, droeg hij iets in beide handen, en dat, wat hij droeg, piepte en spartelde. En nu ging er een licht voor 't oude moedertje op.

"Wa ès da?" vroeg Vaprijsken verwonderd omkijkend. Hevig was Rozeke opgeschrikt. 't Geluid kwam van achter de kamerdeur en zij begreep er plotseling de oorzaak van: mejonkvrouw Anna's hond, die zeker Dons' hondje geroken had en er naar piepte. "Och God! och God! die zullen het uitbrengen!" dacht zij bevend. En haastig liep ze naar de deur.

Seffens begon hij op de houten krukken te kloppen en te slaan; de ijzerdraden rinkelden, het hout piepte en kraakte, maar bovenuit klonken de heldere klokkenklanken, als tegeneenrinkelende kristallen bekers in de perelklare lucht. Door zijn hart gonsde de klokkenjubeling, en hij zong mee zoo hard hij kon.

De paardenharen trokken zich vast om haar poot heen, als zou deze doorgesneden worden; dat was een pijn, een schrik! De jongens sprongen toe en pakten den vogel op een onzachte manier beet. «Het is maar een muschzeiden zij; doch zij lieten haar toch niet vliegen, maar namen haar mee naar huis; en telkens wanneer zij piepte, gaven zij haar een slag op den snavel.

Het tweede jong stond onderwijl op den rand van het nest, piepte haar een goede vangst na en wachtte, tot het zijn beurt zou wezen, zonder er blijkbaar ook maar een oogenblik aan te denken van zijn broertje naast hem wat af te grijpen.

In-plaats daarvan echter piepte een bevend stemmetje van achter de deur: Ben je nog heelemaal naakt, jongeheer? Ik mag niet binnen komen. Hier is je mussie ... neem maar aan... als je de rechte bent, want dat moet ik eerst weten. Wouter bekeek zich. "Ik... naakt? Wel neen! En... de rechte? Ben ik de rechte?" Dit scheen-i niet te weten. Hy liep naar de deur.

De deur piepte en een magere vrouw met een zwarte muts op het hoofd kwam, gevolgd door den Kruier, binnen. Welkom, Mevrouw en Menheer, spijtig dat wij zoo eng behuisd zijn... Mevrouw zal zich moeten behelpen met wat we aanbieden kunnen ... Maar 't is van harte gegund... de menschen moeten elkaar behelpen in deze benarde tijden, voegde de Kruier er aan toe.

Hij jankte en piepte van ellende, hij hijgde amechtig en lepperde weer af en toe met zijn lange, roze tong over het ijs, alsof hij het wou opslikken, en zijn wreede oogen loerden gretig naar den veiligen oever, het eenige doel waar al zijn krachten naar streefden en dat hij machteloos poogde te bereiken. Wij gilden en sjouwden als wilden op ons eilandje.

Op gevaar van scheuren af, greep hij het papiertje; trok het der ontstelde vrouw uit de hand, en riep na eenige oogenblikken van pijnlijke stilte: "Daar heb je de adder; daar heb je het galgenaas! En dat is jou jongen, ! dat is nu die engel van trouw en van deugd, ....! Vervloekt mag ik wezen," piepte hij akelig: "vervloekt, zoo dat monster 't mij niet heeft ontstolen.