United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Koper is meer in tel dan goud, dat in 't vuur is geweestzei de tweede. De derde stelde er zich tevreden mee zich af te vragen, »wat zulke dames zich toch in haar hoofd haalden« en de vierde zong de eerste stem in een kwartet van: »Schandelijkwaarmee de Diana's besloten.

Van al templen u gebouwd Uit de marmeren gedachten Van de schooner levende geslachten, Is er géén die u besloten houdt: Als voor steen en goud U de volkren offer brachten, Vond en zong u 't eenzaam smachten Van een kind in lentewoud!

Deze knaap was bleek, mager, in lompen gekleed, met een linnen broek, hoewel 't Februari was, en zong luidkeels. Om den hoek der straat Petit-Banquier stond een oude vrouw bij een hoop vuilnis gebogen, waarin zij bij het licht der straatlantaarn zocht. De knaap stiet haar in het voorbijgaan, trad toen achteruit en riep: "Kijk, ik dacht dat 't een groote hond was!"

En nadat zij met goeden wijn en meelspijs zich hadden ontnuchterd, begonnen zij, opdat zij niet werden overtroffen door de vogels, te zingen en de vallei met hen zong steeds dezelfde liederen als zij, waarbij de vogels, alsof zij niet overwonnen wilden worden zoete, nieuwe tonen kweelden.

Toen kwam zij met een strak gezicht binnen, ging naast Boy staan en zong mee, maar van harte ging het niet en haar "goeden nacht" klonk later zeer koel, heel anders dan gewoonlijk. Een paar malen sloop Hedwig dien avond naar Nesta's kamertje om aan de deur te luisteren of zij haar misschien ook riep, doch alles bleef stil; Nesta was blijkbaar heel gewoon gaan slapen.

Het volk, dat van beeldspraak houdt, gaf dien naam aan dit kleine schepseltje, dat schuw, angstig en trillende als een vogel, elken ochtend het eerst in het huis en het dorp wakker, en steeds vóór den dageraad op de straat of op het veld was. Maar de arme leeuwerik zong nooit.

Marten was daardoor, en ook door het vooruitzicht van de gebraden haantjes, die nu weldra op de tafel zouden prijken, in de vroolijkste stemming geraakt, en hij zong, terwijl hij het paard uitspande en het naar het land bracht, een geuzenliedje, dat toen algemeen gezongen werd.

Terwijl dezen op hun banken zaten en leerden, zat het madeliefje op zijn kleinen, groenen stengel en leerde ook van de warme zon en van alles in den omtrek, hoe goed God is; en het beviel het bloempje goed, dat de kleine leeuwerik alles, wat het in stilte gevoelde, zoo duidelijk en schoon zong.

De kleine Gavroche stapte vooraan en zong luidkeels, zoodat hij een soort van trompetter voorstelde. Hij zong: Voici la lune qui paraît, Quand irons-nous dans la forêt? Demandait Charlot

En voor uw blik nam engte en tijd de wijk, Driest moest mijn ziele in de eindeloosheid zweven, En rustig werd ze als ’t blauwe hemelrijk, Waarachter duizend starren wentlend streven: De vogel zweeft, en zingt, wanneer hij ziet Ter vlucht omlaag, waardoor hij ’t hart voelt treffen, En zucht, en traan, en blijde lach wordt lied: Zoo zong ik, wat verblijdde of heeft gesmart.... Mathilde! ik ween van weelde bij ’t beseffen: Ik drukte in ú een ideaal aan ’t hart!