United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste dag der Megalezia....? Niets is zeker, twijfelde Crispina. De Keizer is ziek.... En de Keizerin.... Lavinius.... Domina? Zij rees plotseling op, hoog, boos. Kon je niet vermijden in Rome te komen?

Hosten ter zij van den stoet Carpoforus met Cecilianus, Colosseros met Cecilius op zijn nek. De jongens schreeuwden, van pleizier, als kinderen. Volgden de andere gladiatoren. Allen gingen moretum eten bij Nilus; hèt gerecht van de Megalezia: wijnruit en kaas, met knoflook doorgeurd: de heerlijke koude schaal! Martialis, alleen, zag hen bijna weemoedig na. Hij had meê willen gaan.

Ach, riep Cecilius; laat mij toch spreken.... Schijnt een soloecismus, herhaalde, rood, want boos op zijn broêrtje, Cecilius; maar is het niet geheel en al, want die schijnbare stapelvorm van Megalezia-spelen was, ofschoon in Megalezia "feesten" is inbegrepen, toch al in gebruik bij de oude Romeinen en wij mogen.... Ja, wij mogen beide zeggen, viel Cecilianus in de rede. Alleen....

Druk is het, beste Tryfo, voor een armen dichter, die van epigrammen leeft! Maar druk ook, met uw verlof, edele Martialis, zei Lavinius; voor een dominusgregis tijdens de Megalezia. Ik moet weg: repeteeren moeten we, den heelen middag.... De Bacchides! verzekerden de jongens trotsch. Het stond nu op den titulus; zij waren nu zeker van hun zaak.

De Megalezia!! De Groote-Godinnendag, dag, vóor de nonæ van April! Reeds in den allervroegsten morgen, toen de nacht nog schemerde, was Rome ontwaakt, was Rome krankzinnig geslagen van feestkoorts. Het begon met de kinderen, die reeds vóor de dageraad toeterden met trompetten en oorverdoovend kletterend sloegen met kleine cymbalen op straat.

Toen zeide de Jager het. Als Cecilianus.... begon hij. Nou, wat?? Uit Rome weg gaat.... is het met mij gedaan. Gedaan?? Hij heeft me geluk aangebracht, sedert hij zijn oogen opsloeg voor we de portiek van Octavia binnen kwamen.... Toen ik hem droeg.... nadat hij flauw was gevallen.... om den beer.... op den eersten dag der Megalezia.... Colosseros zag zijn vriend verschrikt aan.

Nooit van hem gehoord, toen we daar speelden, zei de dominus. Hier hoor je ook niets van den bisschop, dominus. Dat is Clemens.... Natuurlijk niet, zei de dominus. Hoe zoû ik, wiens hoofd al om loopt tijdens de Megalezia, nog van die zoogenaamde bisschoppen moeten hooren. Zat die Clemens in de orchestra? Neen, zei de senex. Hoewel er toch wel Christenen waren in het Theater....

Wie, ik? vroeg Cecilius. Vraag je wat ik doe? viel Cecilianus in. Ik ben Præfekt van Antiochië, blufte Cecilius. En ik de Keizer van Alexandrië, blufte Cecilianus. En zij rolden over elkaâr van het lachen. Maar de baders begrepen.... Jullie zijn kunstemakers, die voor de Megalezia gekomen zijn, zeiden de baders. Wat doen jullie? Koorddansen? Pff! minachtten de beide jongens. Verbéeldt je! Wij!!

Rust ik soms tijdens de Megalezia? Neen, dominus, zei Cecilianus; maar als we moê zijn en slecht gaan spelen.... Dan krijgen ze tòch niet op hun donder! riep de senex. .... Zoû je het lang niet prettig vinden, dominus.... Cecilianus, aan den arm van den dominus, flikkeflooide naar hem op. .... en daarom moest je overmorgen de "Menæchmi" geven met Clarus als Erotium.... En Linus als de matrona.

Nilus schonk de kroezen vol. Ga je eens meê naar de Broederschap van Isis, dominus? vroeg Nilus. Na de Megalezia, misschien, vriend Nilus, meende de dominus. Mijn hoofd loopt me nu heusch om. En dan nog die dondersche jongens, die altijd weêr wat anders willen.... Op Carpoforus' en Colosseros' knieën glunderden Cecilius en Cecilianus. Overmorgen! smoesden zij blij. Overmorgen!