United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aldus peinzend had-i allengs de steentjes die dienen moesten tot vermaak van den kleinen jongen, verdeeld in soorten die allerlei koopwaar voorstelden. De vloer van de mangelkamer werd in landen en provincien afgedeeld. Dáár lag Engeland met z'n wittegrondjes-driekleur, dáár Frankryk dat wyn leverde, dáár Nederland met z'n stereotiepe kaas en boter... jazelfs Spanje kreeg 'n plaatsje met z'n kurk. En hy schoof de produkten heen-en-weer, en schiep 'n handelsbeweging, en vergat daarby zelfs de crisis niet. Bonifaz had er 't recht begrip niet van, en schopte wel-eens 'n stock of entrepôt uit elkaar op 'n manier die gevoegelyk kon doorgaan voor 'n revolutie, die dan door Wouter zoo goed mogelyk by z'n overleggingen werd in rekening gebracht. Weldra was-i dan ook met de oplossing van 't fameuze probleem gereed, en hy verlangde naar 't oogenblik dat-i onder de oogen zyner dame... du jour, z'n tegenstanders uit het zadel ligten zou. Laat zien wat er verder gebeuren moest. Keizer Kopperlith stond hem de helft van z'n ryk af, met de hand zyner schoondochter Julie, die den hemel danken zou dat ze verlost was uit de onwaardige ketenen van den pseudo-ridder Pompile. Zeer wel, maar hoe triumfeerend ook, Wouter schonk hem 't leven. Ook Eugène mocht blyven bestaan, en al de Kruckers, mits ze driemaal 't schoeisel kusten van Wouter's dame. Eén onzekerheid nog slechts hield den ridder die straks al z'n vyanden uit het veld zou slaan, in eenige spanning. Zoud-i z'n wapenfeit uitvoeren in eenvoudig proza of... nu ja, in verzen kwam hem de nederlaag des vyands verpletterender voor. En verplettering hadden ze verdiend! Was 't onheusch of niet van al die verwaten ridders, zoo prat op hun lynwaden en kurken, de romantische mogelykheid voorby te zien dat de jonge schildknaap zonder geslachtswapen of uithangbord, misschien de inkognite spruit wezen kon van edelen stam? Had men niet wat eerbied moeten voelen voor z'n prikkelende onbekendheid? "Onze jongste bediende, onze jongste bediende!" had wapenkoning Pompile geroepen... welnu, waarom bezat alleen de edele Julia god zegene haar! roman-takt genoeg, en lektuur-bedrevenheid en tournooi-instinkt, om onder 't palletootje van den kantoorklerk 'n kampvechter te vermoeden van den eersten rang? Waren ze dan doof en blind en idioot, al die anderen? Te-wapen, te-wapen! riep alles Wouter toe. "Jongste-bediende... hm! Ik z

Ik zal eens met m'nheer spreken over de uren van je gaan en komen, want ik ben zeer op orde gesteld, en jonge-menschen moeten zich daaraan wennen. Er werd bepaald dat de nieuwe jongste-bediende "zoo tegen drieën eventjes naar huis zou gaan om te eten." En zie goddank! 't w

De waarheid is dat Wouter met 'n vingerbeweging werd aangewezen als "de jonge Pieterse" en toen 'n paar leden van de familie Krucker zich schenen gereed te maken tot iets als 'n groet, werden ze voor deze gevaarlyke misvatting bewaard door 'n snelle vermelding van Wouter's maatschappelyk standpuntje: Onze jongste-bediende, zei Pompile allervoornaamst, en op 'n toon die zooveel zeggen wilde als: je hoeft je niet op kosten te laten jagen van beleefdheid.

Daar was niets, niets, niets te zien van 'n "sjabbasj engels-hemt." Er hingen kousen en mutsen en allerlei lappen te drogen, maar nog altyd woei daar de vlag niet waarop hy koers zette. Hooger dus, hooger! Wat zoo'n jongste-bediende op 'n koopmanskantoor zonderlinge naastbyliggende plichten te vervullen heeft! Die soldaten van Herodes... dit is de vraag niet. Den derden trap op!

Dit won hem den tocht naar de Korte-krulledwarsstraat uit, want op last van de "jonge mevrouw" kwam de meid hem achterna roepen dat dit de britschka van m'nheer Kopperlith was, en die koetsier de Jakob aan wien hy 'n boodschap had. Hy stelde zich met aandoenlyke bescheidenheid voor, als de "nieuwe jongste-bediende" van 't kantoor, en zei wat-i te zeggen had.

Ze vonden een probaten maatregel uit, hoofdzakelyk gegrond op de overweging dat de tyd van 'n onbezoldigden jongste-bediende geen geld reprezenteert. Zoo'n kereltje moest in de nabyheid van 't postkantoor den besteller afwachten, en hem overhalen om de voor "m'nheer" of "de heeren" aangekomen brieven op-straat aan hem aftegeven.

De stalen moesten nu eenmaal uitgezocht, geknipt en opgeplakt worden, en die brieven gekopieerd ... wie anders dan hy kon daarmee belast worden? En zelfs die boodschappen! Geestverheffend waren al deze werkzaamheden voorzeker niet, doch men neemt geen jongste-bediende in 'n lappenhandel, met het doel om meetewerken aan 't verheffen van z'n geest.

Dat beroerde duitsche bier ook, liep hij te mopperen, op weg naar kantoor. En hij stuurde zijn jongste-bediende uit om kininepillen. December en Januari en Februari gingen dan voorbij. En in de laatste week van Februari op een morgen dat hij zijn post zat te kijken op kantoor, daar lag in-eens weer zoo'n vierkante, roomkleurige brief van Edward.

Wouter bedankte heel beleefd voor de gegeven inlichting, en klauterde naar-boven. Jammer dat er geen roovers waren op die uitgesleten trappen, want het was er zoo donker dat men lust krygen zou zichzelf te bestelen. Het klimmen van onzen jongste-bediende vereischte een zeer eigenaardige gymnastiek. Heel beneden had z'n rechterhand zich weten meester te maken van 'n touw.

Men ziet dat de oorzaken van Wouter's verdriet van ongewonen aard waren. Misschien ook ligt de ongewoonheid slechts in myn poging om ze te verklaren, want omstandigheden als waarin hy verkeerde, moeten wel eens meer voorkomen. By elke gelegenheid namelyk, waar naïve hoogmoed samenvalt met even naïve nederigheid. En dit was hier 't geval. Wouter voelde aandrang tot het allerhoogste, en zou weldra geklaagd hebben dat er niet iets moeielykers te bereiken was dan dat. Maar tevens meende hy dat ieder boven hem stond, en dat hy 't nooit zoo ver zou brengen als de laagste. Op buitengewone inspanning was-i dus voorbereid. Al de moeite die hy zich ooit had getroost om meester Pennewip en z'n dame! te voldoen, zou kinderspel wezen by de taak om 'n bruikbaar jongste-bediende by de heeren Ouwetyd & Kopperlith te worden. Hiertoe dus had-i zich vooral na de vermaningen van dien goeden dokter Holsma met byzonderen yver aangegord. Geen "som" uit z'n Strabbe, meende hy, vereischte zóóveel scherpte van oordeel, zóóveel nauwgezetheid, zóóveel geheugen, als er zou te-pas komen in dien nieuwen werkkring. En zie, den eersten dag den besten reeds, vatte hy alles wat men hem zei met 'n gemakkelykheid die hem angstig maakte. Daar moest méér achter zitten! Men wordt geen Ouwetyd & Kopperlith of jongeheer Pompile noch zelfs 'n behoorlyke m'nheer Wilkens! zonder