United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn moeder had zich aan mijn dienst gewijd, En zat in Indië's zoet doorgeurde lucht Vaak gansche nachten keuvlend aan mijn zij Op 't blanke strand der zee; wij sloegen dan De handelsschepen, die er zeilden, ; Hoe lachten wij, bij 't bollen van het zeil En 't spannen van den schoot door dartlen wind, Als zij dan aardig met haar dobbergang, Zij droeg mijn kleinen knaap toen in den schoot, Een schip geleek, dat voortzeilde op het land, Mij snuisterijen haalde en, rijk belaân, Als van een zeereis, tot mij wederkwam.

Kwam, speels, u langs de donkre lokken waren En 't lief gelaat, dat zelf een bloem gelijkt Zoo schoon als niet één in die dalen prijkt, Tenzij der wilde roze bleeke blaren. Uw handen gingen toen wat is zoo blank Als meisjeshanden tot dat doel geheven Weer ord'nen 't haar door dartlen wind verward;

THESEUS. Philostratus, Ga, wek Athene's jeugd tot blij gejuich; Roep op den vluggen, dartlen geest der vreugd; Verban zwaarmoedigheid naar 't huis van rouw; Die bleeke gast past niet bij onzen trouw. Hippolyta, ik vroeg u met mijn zwaard, En won uw liefde door u leed te doen; Maar wil u huwen op een andre wijs, Met pracht en praal en blijde feestlijkheid.

Het kende 't voedzaam graan, de vrucht van 't land beteelen, Met Kaïns weelde, en lust, en feestvermaak, en spelen, En wat de schrandre kunst, in dartlen bloeistand, schiep, Of tot verderf van 't hart in samenzweering riep.

Als zefiers aâm de golfjens krult En over 't zeevlak huppelt, Als de avondzon het schuim verguldt, Dat op zijn oevers druppelt: Dan breekt mijn blijdschap uit haar knop Als 't bloemtjen uit heur blaâren; Ik klim de geele duinen op, En volg den loop der baren. Dan dansen mijn gedachten meê, Dan dartlen mijn gepeizen Met al de golfjens van de zee, Die altijd verder reizen.

Flux gaat men de outers richten, En stapelt zoden, of omhangt die met gebloemt' En kruideryen, naar der starren naam genoemd, En slacht by honderden, in 't ruischen der schalmeien, De varren, 't juk nog vreemd, de vaars der klaverweien, Het argelooze lam, van d' uier afgerukt, En 't borstlig ondier, met den snuit in 't slijk gebukt; Den dartlen geitenbok; en 't hoofd der runderstallen, Den stier, na jaren dienst, voor 't kouter neêrgevallen: Ontweidt ze, en wroet om strijd in 't lillende ingewand, En smijt ze, druipende, in den sissende-outerbrand.

'k Zag mij liever nog herschapen In den balsem, lieve maagd! Die er op uw vlechten druppelt, En u door zijn geur behaagt; In de paarlen, die er dartlen, Stoeien langs uw' elpen hals, Of in d'overkostbren gordel Van uw golvend boezemmalsch! Maar het liefste, dierbre schoone, Als mijn hart zijn wensch bezat, In uw schoentje, opdat gedurig Mij uw kleine voet betrad."

Maar breng Gij met vlugge schreden Ons de gulle vreugde meê, Heilbodesse, Euphrosiné! Derde der Bevalligheden, Wie de schoone Min Godin, Tot een lust en licht der aarde, T' éener dracht heur Bacchus baarde! Of, misschien wel zijt gij 't kind Van den dartlen Lentewind, Die zich met Aurore paarde Op een Meischen Morgenstond, Als hij haar met vriendlijk blozen Tusschen rozen Slapen vond!