United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mani werd ook vergezeld door Hiuki, de wassende, en Bil, de afnemende maan, twee kinderen die hij had weggerukt van de aarde, waar een wreed vader hen noopte iederen nacht water te dragen. Onze voorouders verbeeldden zich dat zij deze kinderen, de oorspronkelijke, "Jack en Jill" met hun emmer, in vage omtrekken op de maan zagen.

Plotseling voelde hij de punt eener hellebaard in zijne bil steken. En eenen vendrig hoorde hij zeggen: Versmaden de pelgrims nu hamelbout? Uilenspiegel zag op de punt van de hellebaard een groot stuk hamelbout steken. Hij nam het en sprak: Bout voor bout, liever heb ik er zoo een tusschen mijn tanden dan zoo'n ijzeren tegen mijn maag. Uit medelijden trek ik dit stuk hamelbout van uw wapen.

Ze sloeg op heur bil en wakelde naar buiten. Tegen dat Dille een woord ging uitbrengen en verstout was om iets te vragen, was Frielde de deur uit en weg. Ze was opgeschrikt in de valsche hoop, en stond verslegen nog van ontroering: op den slag had zij gemeend dat 't in der daad de bakker was met brood of de brief drager met geld, of....

't Is als eene hoos, die voorbijvliegt. Zie eens deze gebroken takken, de bladeren, waarmede de grond teenemaal bedekt is. Nu heeft het een nieuwen kogel in de bil; fluks eten wij het op. Het is nog niet gebraden, zeide Lamme. Laat die arme dieren maar loopen. He! wat is het warm! Ge moogt mij gelooven: ik ga er bij vallen om nimmermeer op te staan.

En bij 't afstappen gaf ie 't peerd heel monter 'en klap op de bil, en Kees 'en hand ten afscheid. En Gijs....? Gijs dee krek as voader, en 'en oogenblikske loater stapte Gerrit met Gijs die den zak droeg 't stoarsion binnen. "G'en merrege," klonk het duo van vader en zoon. "Goeje morrege, vrindjes," was het bescheid van den stationsklerk, die aan een tafel zat te cijferen.

Hij zag door de natte, witte mousselinen kleeren die klaar op haar rozig lichaam plakten, hare fijne vormen afgeteekend, de lijnen van de heupen en den bil, en hare jonge, nog rechtstaande borsten.

Niet langer vermeed-ie de plassen, baggerde vijandig, wreed-van-aanvoeling-der-dingen, kleumig van kou. Z'n schouders, z'n rug, z'n knieën waren doorweekt de voeten geleken te schrielen in 't persend, logge gehang van schoenen en kousen. Langs den rug rigde 't water, schrijnend de huid, kruipend langs warm-stijve haartjes de bil over, zuigend klam in 't goed.

Naar mate ik het verband loswikkelde onder het zacht-gekreun van den gekweste, kwam de flauwe geur van bloed mij in den neus. De doktor volgde achter mij voor de zuivering en het nieuw verband. Ik ging tot het volgende bed over. Er lag een klein soldaatje van de jongste klas. Hij had zijn linker bil omwonden. Voorzichtig ontwond ik de bloeddoordrenkte doeken.

Aan de mouwen van zijn kleed zag men aan een puntigen elleboog een paar vergulde bellekens. Ook droeg hij puntleersjes, met een belleken aan elken top. Zijn ezel, getoomd met karmozijnzijde, droeg op elke bil het schild van Antwerpen, met fijn goud geborduurd. De knecht hield met de eene hand den ezel bij den kop en met de andere eenen tak, aan denwelken een koebelletje klingelde.

Gij zijt voorzeker een geest, Uilenspiegel, en gij ook Nele, want gij zijt beiden altijd jeugdig en luimig. -Wat hebt gij aan uw been? vroeg Nele tot Lamme. Ik ben geen geest en zal het nooit wezen, sprak hij. Ik heb dan ook een bijlslag gekregen in mijne bil, mijne vrouw had er zulke ronde en schoone! zie, ik bloed. Laas! waarom is ze niet hier om mij te verzorgen?