United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vermoedelijke mijnheer Wimpje, beschouwde den zenuwachtig lachenden vrager alsof hij een krankzinnige voor zich had en een paar schreden achteruitgaande, sprak hij, terwijl er op zijn gelaat bijna iets angstigs te lezen was: "Mensch! wie ben je.... Ik ken je niet."

"Guns Archibald, hoe kom je er aan?" "Ja hóe ik er áánkom dat vraag ik ook; tenminste als ik u zulk een bedenkelijk gezicht zie zetten. Enfin, dokter Helmond zal misschien liever een glas port drinken." Terwijl Debecque om den port schelt, zegt mevrouw met iets angstigs: "Ja maar, jij lieve Archibald, jij moogt daar niet aan denken."

Hij droeg een vollen baard, die grijsde en de uitdrukking zijner zeer groote en ietwat uitpuilende oogen had iets angstigs en benauwends, als van iemand die voortdurend naar zijn adem snakt. Zijn zoon, een hoofd langer dan hij, was een donker Mephisto-type, met een beginnend zwart snorretje en zeer nauw-gespleten zwarte oogen, die nooit heelemaal frank de menschen en de dingen aankeken.

Er is, wat geeft het dit te verhelen, iets angstigs in de mate, waarin Lenin en Trotzky door het, in twee zoozeer verschillende individuen, zeldzame komplex van genialiteit, wilskracht, onbaatzuchtigheid, innerlijke waarachtigheid en zedelijken moed, boven al hun helpers uitrijzen.

Er was intusschen iets angstigs in zijn blik, dat haar bijna verward maakte, en zij vroeg zich af, of Freddy het doel zijner visite kon zijn. Hij had niet haar gemakkelijkheid om een onzijdig gesprek te voeren en woorden te uiten, die zijne gedachten verborgen. Hij had de vraag van zijn hart kunnen uitschreeuwen, maar hij moest zich intoomen en een geduld oefenen, dat hem folterde.

Bij de heele enkele menschen, van wie ik veel hoû! riep Jules in vuur en vlam. Taco, je zoû me nog altijd paard leeren rijden? Nu, wanneer je wilt, kereltje. Ja, maar jij moet den dag bepalen, dat we naar de manege gaan. Ik bepaal geen dagen, daar vind ik iets angstigs in. Morgen dan? Het is morgen Woensdag. Goed.

Hij hoorde zijn stem als een geluid dat hem niet aanging en hij zag hem zitten, heel klein, heel ver. Er was iets angstigs in, 't had wat van een nachtmerrie. En hij stond plotseling op en zei: "Nou, ruk nou maar uit ik heb slaap ik verlang naar me bed, hoor!" "Ik niet," zei André, opstaand, "maar ik ben waarachtig stijf van 't zitten!.... Is dat ook kletsen!.... Nou, adieu! ik ga dan maar.

"Ik kom eens even met je spreken, Elsje," zei ze, de deur openend van de logeerkamer, waar Elsje de eenzaamheid had gezocht. "Waarom ben je niet naar de zaal gegaan, toen ik je wegstuurde?" "Ik wou veel liever hier blijven, tante," zei Elsje met iets angstigs in hare stem. "Waarom?" Zij antwoordde niet dadelijk, maar wreef zenuwachtig hare handen over elkaar.

Met eene weeke stem vertelde hij, dat hij hier 's zomers de paarden liet grazen, zeide dat er niets angstigs was en vroeg daarbij: "en als er eens een komt?" onvoorwaardelijk verlangende dat ik hierop iets zou antwoorden. Wij gingen niet midden door het bosch dat zou te gevaarlijk zijn geweest maar ook aan den zoom werd het reeds donker.

Het eerste wat ze voelde was een blijdschap, sprankelend in haar hoofd, want heimelijk had ze er op gehoopt, dat iets dergelijks eens zou gebeuren, één van die dagen, dat ze 's ongestoord een paar uur met Paul alleen zou kunnen zijn , maar 't was er zoo in-eens nu, zoo onverwacht...; dadelijk kwam een vaag belemmerend tegen-op-zien haar verheuging storen.... Er was zooveel waar ze naar vragen wou aan Paul, waarover ze zijn meening wilde weten ... maar gek! ze herinnerde zich er plotseling niets meer van.... Ze voelde dat ze niet wist wat ze zeggen, noch op welken toon ze met hem praten kon.... En toen merkte ze de aarzeling van zijn antwoord op; ze keek naar hem, ze zag dat zelfs zijn voorhoofd rood werd, dat zijn trekken barsch en wrevelig stonden als van een plotselinge ergernis..., en 't was of alles uit haar week...; het niet-begrijpen, de teleurgesteldheid werd een weeë leegte; er kwam een wazig warrelen voor haar oogen; de heele middag kreeg iets sombers en iets angstigs.... Hij wou niet!... wou niet graag met haar alleen zijn; was ze hem dan toch niet sympathiek, vond hij haar dom, vervelend, onbeduidend?... Zij was wel niet gekrenkt, want eigenwaan bestond in haar niet o neen! ze wist ook wel, ze wás een schaap , maar ze had er wel iets over willen zeggen: dat hij 't toch vooral niet doen moest als hij andere plannen had, dat ze eigenlijk ook best alleen kon gaan, of zoo..., maar 't ging niet; er was een zware loomheid die haar zwijgen deed; ze slikte, droog, en voelde iets branden achter in haar oogen....