United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het besef zijner genialiteit legt hij zinrijk neer in Adler und Taube, en woest-tartend zingt hij het uit in Prometeus. Hij voelt dat men iets schoons slechts kan voortbrengen als men alleen staat; aan vindingskracht ontbreekt het hem niet. Maar.... hij moet als het op werken aankomt telkens weer van voren af tasten en zoeken.

En ook deze proef heeft hun reputatie doorstaan, hun politiek zoowel als hun moreel gezag is onaantastbaar gebleken en wanneer uit de onoverzienbare rijen der vijanden heden enkele stemmen opkomen, hen beschuldigend van kortzichtigheid en onbekwaamheid, zoo vormen die stemmen als het ware het kleine zwakke bijgeluid in het groote koor, dat gedwongen is hun genialiteit als organisatoren en politici te erkennen.

Hendrik speelde 't beste, André met veel animo, met zekere genialiteit, wagend en winnend, Sam onverschillig-weg, uit gewoonte goed, en Bernard eerst tamelijk oplettend, maar gauw verveeld, droomerig dan en niet meer met zijn hoofd er bij.

Zij had drie kinderen gehad; haar jongste, een meisje, was gestorven. Van haar beide zonen beminde zij Henk het meest, die forsch en groot haar uiterlijk het meest aan zijn vader liet denken, terwijl zijn soezige goedmoedigheid, in haar oogen, meer naar de ronde, oprechte flinkheid van dezen zweemden, dan Pauls fijner bezenuwde wispelturigheid en vleugellooze genialiteit.

De genialiteit van de jeugd drong toen het sombere, bleeke nadenken en zich bezinnen terug naar de schaduwen van den nacht . Want het waren toch nog iets meer den twee poëtische typen, Aladdin en Nureddin, het zijn twee soorten van karakters in de menschenwereld: de levensvolle, de toegrijper, de improvisator van geluk en de twijfelaar, de peinzer, de levensloochenaar . Hun contrast openbaart en teekent zich niet slechts in de poëzie, maar ook in de opvolgende tijdvakken en in de groote mannen van het Scandinavische Noorden.

Arentzen. Baggesen og Oehlenschläger. Kopenh. 1872, II p. 21 vv. Genialiteit. Arentzen l.l. Oehlenschläger als voorganger. Vgl. o.a. V. Birkedal. Persönlige Oplevelser i et langt Liv. III p. 66. Hij hield het oog op het geheel. Zie Oehlenschläger's voorwoord tot de Poetiske skrifter van 1805, de passage die begint: "Fundamentet for den sande Kunst er Harmonieen...." Een brief van 1814.

Maar integendeel, zoo mogen wij zonder al te groote vrijmoedigheid vermoeden, zijn 't fouten van het origineel-zelf, want juist zulke fouten als een man van veel-produceerende genialiteit gelijk London ze maakt.

Want reeds in de 9de en 10de eeuw, toen de Duitsche jaarboeken melding van hen begonnen te maken, zien wij in de Tschechen "ernstige en hardnekkige menschen." Vele vreemde schrijvers hebben, wat energie en genialiteit betreft, den Polen de eerste plaats onder de Slawen toegekend.

Voor je je bij zoo een vergissing neêrlegt, strijdt je wel eens met jezelven, begrijp je dat niet? Zeker. En ook dat je energie in zoo een strijd het onderspit moet delven.... Hare opmerking klonk wat hatelijk en zij had er dadelijk berouw over. Wat behoefde zij artistieke eerzucht in hem op te wekken, als hij genialiteit miste?

Daarvoor had hij dus al de fijnheid zijner hersens geraffineerd, al de genialiteit zijner gedachte gespitst en geslepen, al den invloed zijner zielsvermogens als met batterijen van een geheimzinnig fluïde gericht op het inwendigste liefdeleven eener vrouw! Een enkele brief, een paar bladzijden vol lieve woordjes zoû zijn geheele werk te niet doen!