Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
ÆMILIUS. Te wapen, heer! Nooit drong de nood zoozeer. De Gothen zijn vereend, en met een macht Van koene krijgers, fel belust op buit, Naar Rome op marsch, nabij reeds; aan hun hoofd Staat Lucius, zoon van de' ouden Andronicus; Hij dreigt, in zijne wraak niet minder ver Te willen gaan dan eens Coriolanus. SATURNINUS. De dapp're Lucius veldheer van de Gothen?
Sommige Romeinsche Keizers bewoonden het Paleis, dat hier stond, als zij te Lyon waren, en hunne Gouverneurs hielden 'er hun verblijf. Men gelooft algemeen dat Lucius Munatius Plancus, die Consul was gelijktijdig met Æmilius Lepidus en een der Luitenants of Stedehouders van Cæsar, de stichter is van Lyon; het jaar van Rome 712, en dus ten naastenbij 40 jaren voor de Christelijke Jaartelling.
AARON. 'k Wilde, als er duivels zijn, een duivel wezen, En leven, branden in 't onbluschlijk vuur, Had ik slechts uw gezelschap in de hel Om u te mart'len met mijn bitt're tong. LUCIUS. Stopt hem den mond en laat hem niet meer spreken. GOTH. Daar is een afgezant uit Rome, heer; Hij wenscht bij u te worden toegelaten. LUCIUS. Hij trede voor ons. Welkom, Æmilius, wat is 't nieuws uit Rome?
ÆMILIUS. Neen, kom! eerwaardige Romein, en stell' Veeleer uw hand ons onzen keizer voor, Den keizer Lucius; want ik weet, met mij Roept elk, als ik: "Dat Lucius keizer zij!" Allen. Heil, Lucius, heil! heil, Rome's eed'le keizer! Gaat thans in 't rouwhuis van den ouden Titus, En sleur dien godvergeten Moor hierheen, Opdat een ongehoorde marteldood Als straf bepaald zij voor zijn gruw'lijk leven.
SATURNINUS. Æmilius, breng die boodschap waardig over; Dringt hij ter veiligheid op gijz'laars aan, Dan zegg' hijzelf, welk onderpand hij wenscht. ÆMILIUS. Ik zal met alle zorg uw last volbrengen. TAMORA. Nu spoed ik mij naar de' ouden Andronicus, En tracht met al mijn kunst hem zoo te stemmen, Dat hij van 't Gothenleger Lucius scheide.
ÆMILIUS. U, Lucius, en u, oversten der Gothen, Groet de Romeinsche keizer door mijn mond; Hij, hoorend, dat gij in de wapens staat, Vraagt in uws vaders huis een mondgesprek; En zoo gij vordert, dat hij gijz'laars stelt, Dan worden zij terstond u toegezonden. EERSTE GOTH. Wat zegt ons legerhoofd? LUCIUS. Æmilius, zoo de keizer aan mijn vader En mijn oom Marcus goede borgen zendt, Dan komen wij.
Alsof zijn schelmsche zoons, Door 't recht gevonnisd om den moord mijns broeders, Door mij geslacht zijn, tegen wet en recht! Gaat, sleept den booswicht bij de haren hier; Geen roem noch leeftijd geev' hem eenig voorrecht Voor dezen trotschen hoon doe ik u slachten; Sluw-dolle schurk, gij hielpt mij aan de kroon, Maar hopend over Rome en mij te heerschen. Wat nieuws brengt gij, Æmilius?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek