United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer men de zaden vroegtijdig in Februari of Maart uitzaait, dan is deze cultuur zeer aangenaam, daar de zaailingen snel groeien en meestal, eens gerepikeerd, groot genoeg zijn om afzonderlijk in potjes te worden gekweekt.

Wanneer wij de planten in de kamer kweeken, dan moet er al spoedig na het zaaien of na het langs ongeslachtelijken weg voortkweeken aan het oppotten der zaailingen of stekken gedacht worden. Deze bewerking is zeker gemakkelijker uit te voeren, dan het verplanten.

Deze soorten zijn ook zeer goed om er de bakjes mede te beplanten. In deze bakjes kan men de Zomerbloemen alleen gebruiken, of wel te zamen met Pelargoniums, Fuchsia's, Heliotropen, enz. Enkele Zomerbloemen vormen als zaailingen reeds dadelijk penwortels; deze laten zich zeer slecht verplanten, en moeten dus direct in de bakjes gezaaid worden.

Wanneer men bij voorbeeld van een fraaie Pelargonium, Fuchsia of Anjelier zaden oogst en die uitzaait, dan behoeft men in de meeste gevallen er niet aan te denken, dat de jonge zaailingen weder de goede eigenschappen der moederplant zullen bezitten. Deze zaailingen slaan terug, d.w.z. zij toonen neiging om weder tot hun oorspronkelijken vorm terug te gaan.

Zaailingen, van in het eind van Maart of begin April gezaaide zaden, kunnen hoewel dan heel weinig gedoornd, reeds in Juli tot veredeling dienen . Zijn onderstam en entkop beide zeer jong, dan is het resultaat tamelijk zeker, de plantensappen schijnen zich dan goed te vermengen.

De jonge zaailingen worden in de vensterbank verder gekweekt, waar zij in den beginne tegen te felle zon moeten geschermd worden. In den zomer moet men ze rijkelijk begieten en des winters mogen zij niet zoo droog gehouden worden als de oudere planten, daar zij nog zeer teer zijn en gemakkelijk verschrompelen.

Dit moet uiterst voorzichtig geschieden, aangezien de zaailingen, zooals gezegd is, zeer klein, maar ook zeer broos zijn. Men repikeert de plantjes in dezelfde aarde, waarop men gezaaid heeft, en plant ze op een onderlingen afstand van ongeveer 1 cM. uit.

Wanneer men een fraaie variëteit bezit en men wil die uit zaad voortkweeken, dan is men lang niet zeker, dat de zaailingen de goede eigenschappen van de moederplant bezitten, daar zij zeer dikwijls terugslaan.

Vrouwen alleen vrouwen, niet een enkele man was er bij waren bezig met het uitzetten van de gelig-groene bossen zaailingen, die een drager, behoedzaam over het smalle dijkje loopend, haar bracht, bij twintigtallen tegelijk aan beide uiteinden van zijn zwiepend juk gehangen. Er werd gewied. Er werd water in- en uitgelaten op de velden.

Hebben de zaailingen de grootte, zooals op de gravure staat, bereikt, dan worden zij uit den pot genomen en afzonderlijk in kleine potjes opgepot. Voor dit eerste oppotten gebruikt men zandige blad- of heide-aarde. Men moet nu vooral voorzichtig zijn, dat de zaadkorrel niet afbreekt, daar deze de jonge plant gedurende den eersten tijd nog gedeeltelijk voedt.