Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


Zaait men deze uit, dan zal zich onder de zaailingen een groot aantal enkele of half gevulde verscheidenheden bevinden. Constant kan men de gevuldbloemige dan ook alleen door stekken vermenigvuldigen, die wel zeer goed wortelen en bloeien, doch gewoonlijk geen knol, maar slechts een verdikking van den stengel vormen, welke zeer slecht overwintert.

Heeft men zaailingen of stekplantjes van bossig groeiende planten, en willen zij zich niet vertakken, dan moet men ze in deze maand den kop afsnijden. Kweekt men voor de versiering van het balkon klimplanten of éénjarige bloemplanten, zoo moet men die in het begin van deze maand zaaien; de snelgroeiende zaailingen worden dan gerepikeerd, of ook wel dadelijk in potjes uitgeplant.

Het planten van deze zaailingen geschiedt met behulp van een stevig, aan de punt een weinig toegespitst verplantstokje. Met dit stokje steekt men daar, waar de zaailing moet komen te staan, een voldoend diep en wijd gaatje in de aarde. Het plantje wordt nu met de linkerhand zóó daarin gehouden, dat het worteltje loodrecht naar beneden hangt, en de beide onderste blaadjes op de aarde rusten.

Hiertoe doet men, na de noodige drainage, slechts een weinig aarde in den pot. Men houdt dan den zaailing in den pot, dien men hierop met aarde vult en daarna, niet te vast, aandrukt. De verplante zaailingen moeten zoo spoedig mogelijk, in elk geval voordat zij gaan slap hangen, aangegoten worden en wel zoo, dat het gietwater al de aarde in den pot behoorlijk vochtig maakt.

Men vult den pot zóó ver met dit aardmengsel, dat het 1 cM. beneden den rand blijft. De aarde wordt nu gelijkmatig, doch niet te vast aangedrukt, waarop de zaden niet al te dik worden uitgestrooid. Zeer kleine zaden worden natuurlijk niet, grootere met een dun laagje zeer fijne aarde gedekt, daar de teere zaailingen anders niet door de aardlaag kunnen heendringen en daardoor zouden verstikken.

De kiemplanten, die uit grootere zaden ontspruiten, worden niet eerst gerepikeerd, maar direct in kleine potjes geplant. Indien men zaailingen van kruidachtige planten heeft, kort men den penwortel een weinig in.

Van de opkomende zaailingen laat men de drie sterkste in den pot staan en trekt de andere er uit. Zijn de plantjes groot genoeg geworden, dan vult men den pot tot op een gewonen gietrand met aarde aan, om zoodoende de plantjes goed vast te zetten.

In het tweede jaar zijn de zaailingen sterk genoeg om op den wortelhals of dicht boven de aarde geoculeerd te kunnen worden. De veredelingen groeien voor het raam, na eenige weken, zeer goed aan, wanneer men ze onder glas houdt, door er bijv. een stolp of inmaakglas overheen te zetten.

Als jonge plantjes verlangen de zaailingen natuurlijk de noodige zorg. Na het verplanten moeten zij tegen de directe inwerking van de zon en ook tegen tocht beschermd worden, en vooral op het gieten moet zeer goed gelet worden, daar de kleine potjes, gevuld met lichten grond, natuurlijk tamelijk spoedig uitdrogen.

Dianthus Margaritæ. Dit is een nog betrekkelijk nieuwe variëteit, met zeer fraaie bloemen. Deze laat zich zeer goed door zaad vermenigvuldigen daar een zaaisel bijna uitsluitend planten met gevulde bloemen oplevert. De Dianthus Margaritæ wordt in de maand Maart gezaaid in potten, die men voor het venster zet; de opkomende zaailingen worden gerepikeerd, in kleine potjes geplant en gedurende den zomer nogmaals verpot. Kweekt men ze tot aan het intreden van nachtvorsten buiten, dan zullen deze Anjelieren zich in 8

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek