Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Het mos wordt nu met een broesgieter met lauw warm water behoorlijk aangegoten, waarop het kistje met een paar glasruiten bedekt en dicht bij de kachel gezet wordt. Men moet er op letten, dat zij niet al te warm staan en dat de kachel, zoo mogelijk, gelijkmatig warm blijft.
In tegenstelling met andere planten, mogen de verpotte Cacteeën niet direct worden aangegoten; men laat ze eenige dagen staan, om ze eerst daarna water te geven. Verplante Cactussen moeten toch, voordat zij bewijzen van groei beginnen te geven, uiterst matig begoten worden, dat men bij voorkeur op goed zonnige dagen doet.
Is men met het verplanten gereed, dan wordt de plant voorzichtig aangegoten, waarop men de aarde met de groeispitsjes van levend sphagnum bedekt. Deze spitsjes zullen in zeer veel gevallen doorgroeien, zoodoende aan de plant een frisch voorkomen geven en het te snelle uitdrogen verhinderen.
Bij het planten moet men er op letten, dat slechts de wortelhals van den bol onder de aarde komt, hij zelf moet er bovenuit steken. De zoo verplante Hippeastrum wordt goed aangegoten en totdat zij doorgeworteld is voor het gesloten venster van een warme kamer gezet. Van Juni af kunnen zij, wanneer men ze langzaam aan de lucht gewend heeft, buiten gezet worden.
Op deze wijze plant men den eenen zaailing na den anderen, totdat het bakje gevuld is, waarna de plantjes goed aangegoten worden, waartoe men natuurlijk een fijnen broesgieter moet gebruiken. Men moet de jonge plantjes vooral niet te dicht planten. Heeft men een bakje van 1 Meter lengte, dan zijn 15 plantjes ruim voldoende om het te vullen.
Men neemt een niet te klein stekpotje, brengt daarin drainage, doet er wat aarde in en houdt dan den zaailing er zóó in, dat de zaadkorrel onder den rand komt te liggen. Het potje wordt nu geheel met aarde aangevuld, die goed aangedrukt moet worden, waarna de opgepotte zaailing goed wordt aangegoten.
Dadelijk na de beplanting wordt de aarde zóó aangegoten, dat het overvloedige water door het afvoerbuisje wegloopt, waaruit men kan opmaken, dat de aarde in haar geheel goed vochtig is. Voor het vervolg bestaat de verzorging in hoofdzaak hierin, dat men het vochtige terrarium bij warm weder enkele keeren per dag bespuit.
Al naar de soorten meer of minder warmte noodig hebben, zet men ze dan op de vensterbank, in een warmere of koudere kamer. Bij het behandelen van bol- en knolgewassen moet men er in de eerste plaats om denken, dat zij, in tegenstelling met alle andere planten, niet direct na het opplanten aangegoten mogen worden.
De potten, die men gebruikt, moeten niet te groot zijn en ook moet de aarde niet te vast worden aangedrukt. Men moet er ook op letten goed poreuze, dunwandige, niet te hard gebakken potten te gebruiken. Dadelijk na het verpotten worden de planten eenige malen aangegoten. Vergeet men dit aangieten, dan wordt het jonge loof direct dor en de plant verliest veel van haar waarde.
Men doet dit op een donkeren, regenachtigen dag, neemt de planten voorzichtig op, zoodat zij zoo weinig mogelijk wortels verliezen en zet ze in goed passende potten. Zijn de planten voorzichtig opgepot, dan worden zij op een beschutte, schaduwrijke plek gezet en goed aangegoten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek