Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


De Merel, die bij ons overwintert, begint reeds in Februari, als de sneeuw en het ijs in het woud nog heerschen, hare liederen voor te dragen; 't is alsof de Zanglijster, die dan in den vreemde verblijf houdt, op dit tijdstip aan haar vaderland denkt en het een groet toezendt door haar gezang. De mannetjes wedijveren met elkander, evenals dit bij de meeste goede zangers geschiedt.

Ook in Duitschland overwintert het niet, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot den naam "Zomergoudhaantje". Het komt daar in het laatst van Maart of in het begin van April, om tot in het laatst van September of het begin van October te blijven.

Deze plant, met fraaie, groen met geel gestreepte bladeren en niet onaardige blauwe bloempjes, is werkelijk hard, en kan jaar in, jaar uit in een warm vertrek gehouden worden. Het liefst overwintert zij echter in een koel vertrek, een eigenschap van bijna alle Japansche planten; des zomers geeft men haar dan een plaatsje in het bloemenrekje voor het venster.

Het komt bij ons en in de overige landen van Middel-Europa, in het voor- en najaar op den doortrek; ook overwintert het in deze streken, hier en daar rondzwervend; in sommige jaren is het hier veel talrijker vertegenwoordigd dan in andere.

Onze Pestvogel bewoont het noorden van Europa, Azië en Amerika. De uitgestrekte wouden in het noorden van ons werelddeel, die uitsluitend uit sparren of uit sparren en berken bestaan, moeten als het eigenlijke vaderland van dezen Vogel aangemerkt worden; hij verlaat ze alleen dan, wanneer buitengewoon hevige sneeuwbuien hem er toe noodzaken. Eigenlijk is hij een Zwerfvogel, die zich 's winters beweegt binnen een beperkt gebied, welks grenzen hij wegens gebrek aan voedsel soms overschrijdt, waardoor hij dan op een trekvogel gelijkt. In alle verder noordwaarts gelegen landen komt hij veel geregelder voor dan in Nederland en Duitschland. Reeds de Russische en Poolsche wouden en de bosschen van het zuiden van Skandinavië bezoekt hij bijna iederen winter. Hier te lande en in Duitschland vertoont hij zich zoo ongeregeld, dat het volk een getal, waaraan het een geheimzinnige beteekenis toekent, ook op hem heeft toegepast: men beweert, dat hij slechts om de zeven jaren verschijnt. De jaren, waarin hij bij ons in zeer grooten getale overwintert, zijn echter vaneengescheiden door tijdperken van zeer ongelijken duur, waarin slechts enkele voorwerpen tot ons overkomen. Zoo was hij zeer menigvuldig in 1847, 1849 en 1851, zeer zeldzaam in alle volgende jaren. In December 1892 verscheen hij voor 't eerst weer in kleine vluchten in de oostelijke provinciën. In Januari en Februari 1893 kwam hij zeer algemeen voor in nagenoeg alle gewesten van ons land: niet zelden werden vluchten van 30

Behalve op behoorlijke begieting en bemesting moet men des zomers ook letten op tijdige verwijdering der kweekknollen, die in grooten getale zich ontwikkelen en de moederplant aanmerkelijk verzwakken. Uit deze kweekknollen kunnen weder jonge planten opgekweekt worden. In den herfst begint de rusttijd der Calla; zij wordt dan minder begoten en overwintert in een koele, doch vorstvrije kamer.

Zaait men deze uit, dan zal zich onder de zaailingen een groot aantal enkele of half gevulde verscheidenheden bevinden. Constant kan men de gevuldbloemige dan ook alleen door stekken vermenigvuldigen, die wel zeer goed wortelen en bloeien, doch gewoonlijk geen knol, maar slechts een verdikking van den stengel vormen, welke zeer slecht overwintert.

De Dwergmuis overwintert echter ook wel buiten, in holen in den grond; een groot deel van het koude jaargetijde brengt zij dan slapend door, hoewel zij geen eigenlijken winterslaap heeft. Als de nood aan den man komt, maakt zij gebruik van den aanzienlijken voedselvoorraad, die zij gedurende den zomer in haar hol heeft bijeengebracht.

De Brandmuis bewoont een meer beperkt gebied dan de beide vroeger beschreven soorten; zij leeft tusschen den Rijn en West-Siberië, het noorden van Holstein en Lombardije. In Middel-Duitschland wordt zij overal veelvuldig aangetroffen, in ons vaderland tot dusver niet; in hooge bergstreken komt zij niet voor. Zij houdt zich des zomers op in bouwlanden, aan de kanten van bosschen en in lage boschjes, terwijl zij des winters in korenhoopen of in schuren verblijf houdt; ook overwintert zij in gaten in den grond. Bij 't maaien van 't koren in den herfst, ziet men geheele benden van deze dieren over de stoppels ontvluchten. Hare bewegingen zijn minder behendig dan die van hare verwanten; haar uiterlijk is goedaardiger of dommer. Zij voedt zich hoofdzakelijk met graan en andere zaden, met kruiden en knollen, Insecten en Wormen; ook zij verzamelt proviand voor den slechten tijd. Wegens haar snelle vermenigvuldiging kan zij in de streken, waar zij voorkomt, zeer schadelijk worden: in den zomer werpt zij 3-

Tusschen de borstwering en den wagen lieten zij een nauwe gang open, zoodat er eene kleine ruimte vrij bleef om te loopen. Het leek nu een schip, dat te midden van ijsbergen overwintert en waarvan de buitenkant door eene dikke sneeuwlaag tegen de koude en de stormvlagen beschut wordt.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek