Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
De Zwartkopmees, ook wel Korstje Kaas, in Gelderland Zwartkoppige Bijmees, in Noordbrabant Ossenkopje, in Friesland Rietmees genoemd (Parus palustris)> heeft een lengte van 12 cM., waarvan 5 op den staart komen. De bovenkop en de nek zijn donkerzwart, de kin en de keel grauwzwart, de bovendeelen vaal aardbruin, de zijden van den kop en den hals benevens de onderdeelen vuilwit, op de flanken bruinachtig uitvloeiend, de slagpennen en staartvederen donker aardbruin, naar buiten met smallen, grijsbruinachtigen zoom. Evenals de Pimpel is zij als broed- en zwerfvogel door ons geheele land verbreid, hoewel zij nimmer in zoo grooten getale voorkomt. Zij heeft een korten en zachten, maar afwisselenden en aangenamen zang. Men vindt haar nest in holle boomen van laaggelegen bosschen, hoogstens 4 M. boven den grond. De 8
Onze Pestvogel bewoont het noorden van Europa, Azië en Amerika. De uitgestrekte wouden in het noorden van ons werelddeel, die uitsluitend uit sparren of uit sparren en berken bestaan, moeten als het eigenlijke vaderland van dezen Vogel aangemerkt worden; hij verlaat ze alleen dan, wanneer buitengewoon hevige sneeuwbuien hem er toe noodzaken. Eigenlijk is hij een Zwerfvogel, die zich 's winters beweegt binnen een beperkt gebied, welks grenzen hij wegens gebrek aan voedsel soms overschrijdt, waardoor hij dan op een trekvogel gelijkt. In alle verder noordwaarts gelegen landen komt hij veel geregelder voor dan in Nederland en Duitschland. Reeds de Russische en Poolsche wouden en de bosschen van het zuiden van Skandinavië bezoekt hij bijna iederen winter. Hier te lande en in Duitschland vertoont hij zich zoo ongeregeld, dat het volk een getal, waaraan het een geheimzinnige beteekenis toekent, ook op hem heeft toegepast: men beweert, dat hij slechts om de zeven jaren verschijnt. De jaren, waarin hij bij ons in zeer grooten getale overwintert, zijn echter vaneengescheiden door tijdperken van zeer ongelijken duur, waarin slechts enkele voorwerpen tot ons overkomen. Zoo was hij zeer menigvuldig in 1847, 1849 en 1851, zeer zeldzaam in alle volgende jaren. In December 1892 verscheen hij voor 't eerst weer in kleine vluchten in de oostelijke provinciën. In Januari en Februari 1893 kwam hij zeer algemeen voor in nagenoeg alle gewesten van ons land: niet zelden werden vluchten van 30
Waarschijnlijk is hij in de zuidelijkste gedeelten van dit gebied zwerfvogel, uit de noordelijke staten trekt hij geregeld tegen het midden van September naar Middel-Amerika. In de boomkronen beweegt hij zich met de behendigheid van een Mees; als hij, 't geen zelden geschiedt, op den bodem komt, huppelt hij hier onbeholpen rond.
Of men hem als trekvogel moet beschouwen of eenvoudig als zwerfvogel, is nog niet uitgemaakt. Het staat echter vast, dat de Buidelmeezen tamelijk geregeld op bepaalde tijden van het jaar, en wel in Maart, op hare broedplaatsen aankomen en ze, althans ten deele, in September of October weder verlaten.
"De Paradijsvogel," zegt Von Rosenberg, "is een zwerfvogel, die zich nu eens naar de kust, dan weer naar het binnenland begeeft, al naar hier of daar rijpe boomvruchten te vinden zijn. Tijdens mijn verblijf te Doreh waren de vruchten van de Laurineën, die op korten afstand achter de dorpen groeiden, juist rijp.
Op geen dezer plaatsen is de Alpen-gierzwaluw standvogel, in het noorden van zijn gebied veeleer een regelmatige trekvogel, in de overige gewesten minstens zwerfvogel.
Het oog is donkerbruin, de snavel vuilgeel, de poot bleekgeel. Van het zuiden van Noorwegen af wordt de Grauwe Gors op alle voor haar geschikte plaatsen van geheel Europa en ook van West-Azië, hetzij als standvogel of althans als zwerfvogel aangetroffen.
Naar het schijnt, is zij hier standvogel of hoogstens zwerfvogel.
In Duitschland is de Europeesche Kanarie een zwerfvogel, die geregeld in het voorjaar, en wel in de laatste dagen van Maart of in de eerste dagen van April, verschijnt en tot in het laatst van den herfst blijft. In geheel Zuid-Europa vliegt hij gedurende den winter hoogstens van de eene plaats naar de andere, zonder evenwel werkelijk te zwerven.
Zij trekken niet op vaste tijden van de eene streek naar de andere, ook niet in bepaalde richtingen: hun zwerven wordt bloot bepaald door 't gebrek aan voedsel in zekere streek. Is dus ergens een' heelen winter lang voedsel genoeg, dan gedraagt zich een zwerfvogel als standvogel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek