United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Curculigo is niet zeer teer; zij verdraagt de droge kamerlucht heel goed en ontwikkelt in één zomer drie tot vier fraaie, groote bladeren, wanneer men ze in het voorjaar behoorlijk verpot heeft in met wat graszodengrond vermengde heide-aarde. Bij het verplanten kunnen de talrijke worteluitloopers afgesneden en in een afzonderlijk potje opgeplant worden.

Enkele opgroeiende soorten, zooals bijv. de Selaginella Emmeliana, worden op de volgende wijze voortgekweekt: men snijdt volkomen rijpe twijgjes af en legt deze met de onderzijde op schotels, die men daartoe van te voren heeft klaargemaakt. Deze schotels worden van een zeer goede drainage voorzien en bijna tot aan den rand gevuld met lichte, zandige heide-aarde.

Evenals alle Nieuw-Hollandsche decoratieplanten, verlangen ook de Eugenia's een mengsel van blad- en heide-aarde, vermengd met een weinig graszodengrond. In elk voorjaar moeten zij verpot worden, waarbij men moet oppassen, dat de stam niet in de aarde komt, daar het veeleer beter is, dat de bovenste wortels vrij liggen.

Hebben de zaailingen de grootte, zooals op de gravure staat, bereikt, dan worden zij uit den pot genomen en afzonderlijk in kleine potjes opgepot. Voor dit eerste oppotten gebruikt men zandige blad- of heide-aarde. Men moet nu vooral voorzichtig zijn, dat de zaadkorrel niet afbreekt, daar deze de jonge plant gedurende den eersten tijd nog gedeeltelijk voedt.

De grond, dien men ze geeft, moet vooral poreus wezen; het best gebruikt men grove stukjes heide-aarde, waar de fijne bestanddeelen uit gezeefd zijn, vermengd met stukjes turf en een weinig zand. De potten moeten van een goede drainage, bestaande uit scherven en stukjes houtskool, voorzien worden. Staan zij in een vochtig warme lucht, dan hebben de Fittonia's geen behoefte aan veel licht.

De Pittosporum is een harde plant; zij moet gekweekt worden in heide-aarde, vermengd met een weinig graszodengrond. Des winters wordt zij in een koud, doch vorstvrij vertrek gezet, en des zomers houdt men haar bij voorkeur buiten. De meest voorkomende soort is de Pittosporum Tobira, met glanzend groene, lederachtige omgekeerd-eironde bladeren.

Het zaaien van Varens is zeer interessant, maar in de kamer niet zeer dankbaar; daarbij eischt het zeer veel geduld. Het best bedient men zich hiertoe van glad afgesneden stukjes turf, die goed natgemaakt, vierkant afgesneden en in nogal diepe schoteltjes gelegd worden. Kan men over geen turf beschikken, dan kan men ook goede, zandige heide-aarde gebruiken.