Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Het zijn in hoofdzaak de groenbladerige variëteiten, die zich daartoe bij uitstek leenen. Andere groene en vooral gekleurde variëteiten zijn meer bepaald kamerplanten, die een zeer zorgvuldige behandeling verlangen. Deze teerdere soorten kweekt men het best, ook des zomers, in de kamer; men geeft ze dan een lichte standplaats, waar zij tegen te scherpe zon moeten geschermd worden.
Jammer genoeg slaagt deze wijze van voortkweeken meestal in een kamer niet al te best, daar den liefhebber de daartoe zeer noodige bodemwarmte ontbreekt. Toch is het wel waard, er de proef eens mede te nemen. Schijnt de zon, dan moet het op de beschreven wijze neergelegde blad daartegen geschermd worden. Het gieten mag alleen maar langs den potrand gebeuren, opdat de bladvlakte niet vochtig wordt.
Zijn de planten flink aan het doorgroeien, dan kan men ze vrij geregeld gieren; worden zij zorgvuldig begoten, bij helder weer bespoten en bij te scherpe zon geschermd, dan blijven zij vrij van ongedierte en zullen zich spoedig tot fraaie planten ontwikkelen. De voortkweeking geschiedt in het voorjaar door kleine stekjes, die zeer gemakkelijk wortelen.
De zaailingen, die al heel spoedig een knolletje vormen, worden op de vensterbank gezet, tegen felle zon geschermd en, zoodra zij het tweede of derde blad vormen, gerepikeerd. Gedurende den winter worden de jonge plantjes nogmaals gerepikeerd en in het voorjaar kunnen zij dan afzonderlijk in kleine potjes worden opgepot.
De potten moeten in den beginne gelijkmatig vochtig gehouden, voor het venster van het woonvertrek gezet en tegen te felle zon geschermd worden. De opgepotte Begonia-knollen groeien gewoonlijk pas na eenigen tijd uit; eerst vormen zich wortelspitsjes, daarna knoppen, waaruit dan ten laatste de bladeren verschijnen.
Wil men succes met zijn Eucharissen hebben, dan moeten zij op een lichte plaats staan met een gemiddelde temperatuur van 55°-65° Fahr. Tegen te felle zon moet geschermd worden, terwijl men, door herhaaldelijk te spuiten, de lucht voldoende vochtig moet houden. Heeft men gezonde exemplaren, dan moet men niet vergeten, die van tijd tot tijd te bemesten.
Plotseling vliegt de witte op, en zwaait het doodelijke staal, maar de roode is op zijn pooten doorgezakt, heeft den kop gebogen, en de witte heeft slechts in de lucht geschermd. Doch, bij 't weer neerstrijken op den grond en verwonding van achteren ontwijkend, keert hij zich snel om, en maakt front.
De jonge zaailingen worden in de vensterbank verder gekweekt, waar zij in den beginne tegen te felle zon moeten geschermd worden. In den zomer moet men ze rijkelijk begieten en des winters mogen zij niet zoo droog gehouden worden als de oudere planten, daar zij nog zeer teer zijn en gemakkelijk verschrompelen.
Is de bak op een temperatuur gekomen van 75°-80° Fahr. en dampt hij niet meer, dan kan men met het uitplanten beginnen. Is het weer heel warm, dan kan men de uitgeplante Cactussen een- of tweemaal besproeien en de ramen op lucht zetten; slechts de schaduwminnende soorten moeten dan geschermd worden. Men moet er op letten, dat de aarde niet te veel uitdroogt.
Dergelijke middelen staan den liefhebber echter niet ten dienste; deze moet dan ook zijn planten, gedurende dezen overgangstijd, meer of min als patiënten beschouwen. Warme planten vooral moeten op een zoo licht en warm mogelijke plaats gezet worden; tegen de zon moet zorgvuldig geschermd worden en vooral moet men de planten dikwijls spuiten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek