Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Aan onze kust gedurende het geheele jaar zeer gemeen, nestelt zij in de duinen, vooral van de Noordzee-eilanden en wel het meest op Rottum; een dergelijke broedkolonie komt voor op het eiland Sylt. Op haar winterreis bezoekt zij alle Europeesche kusten, ook die van de Middellandsche en Zwarte Zee en dringt dikwijls ver in 't binnenland door.
In den zomer zweemt de kleur van kop en hals naar grijs. Het oog is lichtbruin, de snavel roodachtig bruingrijs, de poot loodkleurig grijs. Totale lengte 29, staartlengte 2 cM. Zuid-Europa bezoekt hij geregeld op den trek, maar broedt er, naar het schijnt, slechts bij uitzondering; zijn winterreis strekt zich, naar mij gebleken is, tot in Middel-Afrika uit.
Zijn winterreis strekt zich tot in Middel-Afrika uit; ongetwijfeld begeven alleen de in Europa woonachtige exemplaren zich zoo ver zuidwaarts. De Egyptische verlaten hun vaderland niet in de maanden, die met onzen winter overeenkomen. Deze geven beslist de voorkeur aan de over 't Nijldal verspreide, kleine mimosaboschjes. Zelden ontmoet men dezen Vogel hier alleen.
Deze Vogel is evenmin zeldzaam in Noord-Duitschland, waar hij op alle voor hem geschikte plaatsen broedt; nergens echter komt hij zoo veelvuldig voor als in Skandinavië, Rusland, het zuiden van Siberië en Toerkestan. Zijn winterreis strekt zich uit tot de Kaap de Goede Hoop en Indië met inbegrip van de naburige eilanden. In de Nieuwe Wereld werd hij nog niet waargenomen.
Zijn winterreis strekt hij uit tot in de groote wouden van Middel-Afrika; hier is hij gedurende den regentijd en kort daarna buitengewoon veelvuldig.
Met uitzondering van de noordelijkste landen van Europa, bewoont de Grauwe Vliegenvanger alle breedte- en hoogtegordels van ons werelddeel. In Zuid-Europa is hij gemeen; oostwaarts strekt zijn gebied zich uit tot den Kaukasus en den Altaï; op zijn winterreis begeeft hij zich tot in de wouden van Centraal-Afrika. Hij is volstrekt niet kieschkeurig, maar neemt iederen struik voor lief, die slechts eenigermate voldoet aan de door hem gestelde eischen. Hooge boomen, vooral zulke, die aan den waterkant staan, bieden hem al wat hij voor zijn leven noodig heeft. Hij schuwt het gewoel van de menschen niet, vestigt zich daarom dikwijls te midden van dorpen, ja zelfs op het erf van een hofstede; even lief zijn hem echter de oorden, die de mensch slechts zelden bezoekt. Al naar het weer gunstig is of niet, verschijnt hij bij ons in het laatst van April of in het begin van Mei, gewoonlijk paarsgewijs; kort na zijn aankomst begint hij zijn nest te bouwen. Dit geschiedt op een afstand van 2
Hij broedt in alle landen gelegen tusschen de Pyreneeën en den Parnassus aan den eenen, en Lapland aan den anderen kant, alsmede op IJsland, zoo ook in alle landen van Azië, die ongeveer op dezelfde breedte liggen; in Amerika echter is hij, naar het schijnt, tot het hooge noorden beperkt. Op zijn winterreis doorkruist hij meer dan de helft van Afrika.
Behalve de gewone reizen, die met geringe veranderingen elk jaar terugkeeren, als die naar het Oosten, Italië, Bosnië en Dalmatië, Algiers en Tunis, Spanje, Portugal en de Pyreneeën, naar Frankrijk, Engeland, Schotland, IJsland, naar Scandinavië, Zwitserland, Tirol en het Salzkammergut, naar Noord-Amerika, Oost-Afrika en rondom de wereld, bevat het ook een paar nieuwigheden, namelijk een reis naar Voor-Indië en Ceylon van Januari tot Maart en een winterreis naar Noorwegen voor een bezoek aan de noorsche sportfeesten in Christiania en Lillehammer van 15 Februari tot 11 Maart.
Op het zeestrand vormen zij talrijke troepen, die gemeenschappelijk leven en werken. Het zomerkleed is aan de onderzijde wit, aan de bovenzijde zwart, iedere veer met roestroode kanten. De onderdeelen zijn ook in het winterkleed wit, de bovendeelen echter aschgrauw. De broedplaatsen van deze Vogels liggen binnen den poolcirkel. Hun winterreis strekt zich tot Zuid-Afrika en de Molukken uit.
Op zijn winterreis doorkruist hij geheel Afrika. Hij komt hier in April, houdt verblijf op boomen en doornstruiken, vooral van boschzoomen, doch ook in groote boomgaarden, en vertrekt weder in September. Dicht struikgewas is, naar het schijnt, onmisbaar voor zijn welvaren. Als men deze struiken uitroeit, verlaat de Grauwe Klauwier de streek, zelfs wanneer hij er vroeger veelvuldig voorkwam.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek