Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


»Het is waar, hetgeen de spreker zegt, dat reeds zoo dikwerf de klagten over het gevaarlijke van dat Meer zijn opgerezen, dat men bijna twijfelen zoude, of dat gevaar wel zoo groot zij. Maar juist dat herhalen dier klagten bewijst het gevaar; want dit bewijst, dat de landerijen, welke in de golven zijn verzonken, niet in ééns en door eene groote en onvoorziene omwenteling der natuur zijn vernietigd; maar door de langzamerhand voortgaande uitbreiding dier wateren. Zoo dikwerf als zware stormen in de waterkeeringen doorbraken en verlies van land veroorzaakten, werden die klagten opgeheven. Wanneer de wateren wederom geweken, de waterkeeringen óf hersteld óf met de vóórliggende landen verdwenen waren en de eigenaars derzelve het verlies, als door eene vis major veroorzaakt, hadden moeten dragen, dan, ja, zwegen die klaagstemmen voor het oogenblik; maar nieuwe rampen deden nieuwe klagten ontstaan, en nieuwe landeigenaars deden op nieuw dezelfde klagten hooren; doch ook dán werden deze stemmen wederom gesmoord. Intusschen bleef de vijand niet rusten, zijn geweld vermeerderde met zijne uitbreiding: de dorpen Nieuwerkerk, Rijk en Vijfhuizen verdwenen; de visscherij moge er bij gewonnen hebben; maar het gevaar werd hoe langer hoe grooter. In de vorige eeuw was de Akerweg nog tot waterkeering dienende tegen het Meer; het herstellen der doorbraken in denzelven, en van de waterkeering, werd toen door de landmeters van Rhijnland begroot op f

Door het dalen van den waterspiegel op Frieslands bodem verkregen de eertijds breede stroomen een grens en wallen, en kwamen de slijkruggen te stade, èn als waterkeeringen tegen de voortdurende overstroomingen, èn als woonplaatsen, welke door het ophoogen tot terpen eerlang de bewoonbaarheid vermeerderden van een land, dat eeuwen later voor het eerst door geregelde, hoewel nog zwakke, zeeweringen werd omgeven .

Watervloeden, de Zuiderzee, de Middelzee enz. Een niet minder gevaarlijken vijand dan de Noormannen hadden de Friezen op hunne kust bestendig te bestrijden in de ~Noordzee~. Wel had de natuur hun laag gelegen land tegen haar geweld zoeken te beschermen door het met een zoom duinen te omgeven; wel had zucht tot zelfbeveiliging hen op hooge plaatsen menigvuldige terpen doen opwerpen, om tot woon- en schuilplaats voor personen en vee te strekken bij het opkomen der vloeden, die dagelijks de riviermonden binnenstroomden; zelfs waren ze, zoo men wil in de 7e eeuw, reeds begonnen, langs den oever zeedijken en waterkeeringen aan te leggen: in gewone gevallen bood dit alles genoegzame bescherming aan, om hun het rustig bezit en genot van het land te verzekeren.

Zeker kostte het verbazende moeite, volharding en opoffering, om dit land, dat lager ligt dan den dagelijkschen vloed der zee, met zulk eene uitgestrektheid zware zeedijken te omringen, om zoo vele kostbare zeesluizen aan te leggen, om zoo vele binnendijken en waterkeeringen met sluizen tot stand te brengen, en om zoo vele lage landen met kunstmiddelen vruchtgevend te maken en te houden.

Bij deze gelegenheid werd er door de provincie in den nieuwen dijk en de Tjonger eene sluis gelegd, welke thans nog den naam draagt van de Schoterzijl, gelijk de nieuwe zeewering dien van de Statendijk. Door dit belangrijk werk zagen de lage zuidelijke kwartieren hunne veiligheid zeer bevorderd; terwijl Friesland daardoor onafhankelijk werd van Overijssels waterkeeringen.

Reeds vroeger had men zulke breede zeeweringen langs de westkust van Oostergoo en den oostoever van Westergoo opgeworpen ter breideling van den breeden zeeboezem de ~Middelzee~ of het ~Boorndiep~. Ook had men Binnendijken of waterkeeringen in het land aangelegd, tot bescherming van sommige gedeelten, om de verspreiding van het vloedwater tegen te gaan.

Daarbij komt nog dat de waterkeeringen langs de Zuiderzee thans lang niet overal in een voldoenden toestand verkeeren, en dat bij stormvloed op verschillende plaatsen door overstrooming schade wordt geleden ten gevolge van het ontbreken eener behoorlijke waterkeering, o. a. langs de Eem, in den omtrek van Kampen en langs het Zwarte Water tot boven Zwolle.

Bovendien brengt hij de waterkeeringen, die het land tegen overstroomingen beveiligen, door zijn woelen in gevaar; bij hoogen waterstand dringt het water door de gangen heen, en spoelt ze uit, zoodat op deze wijze een dijkbreuk kan ontstaan.

In alle richtingen doorwoelen zij de genoemde waterkeeringen, zoodat deze bij hoogen waterstand voor de drukking van 't water bezwijken; middellijk zijn zij dus oorzaak van overstroomingen. Het voedsel, dat zij gedurende haar verblijf in 't water gebruiken, bestaat hoofdzakelijk uit rietstengels. Ook versmaden zij geen dierlijk voedsel.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek