Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


De dolfijnen maken zich, zoo snel ze kunnen, uit de voeten in hun schrik voor de onbekende wezens, die hen vervolgen en die, hen nauw insluitend, ze drijven naar het uiteinde van een fjord, waar de groote walvischachtigen niet kunnen ontkomen. Zijn ze in de val, dan laat men ze met rust, en ze mogen vroolijk rondzwemmen met het geruste gevoel, aan een onbekend gevaar te zijn ontsnapt.

Maar in die afdalende orde, welke wij bij de zoogdieren zelve tracht te onderscheiden moeten de tweeslachtigen van de cetacea verwijderd worden, wijl hun bewerktuiging in hare voornaamste deelen veel minder gedegradeerd is; en men moet ze daarom nader brengen tot de genagelde zoogdieren, terwijl de walvischachtigen, als zijnde de minst volkomene, de laatste orde der klasse moeten vormen.

Voorts onderscheiden de Walvischachtigen zich, wat het uitwendige betreft, door hun groote, niet door lippen begrensde mondspleet, door hun mondholte, die een buitengewoon groot aantal tanden of alleen baarden bevat, door hun dunne, gladde, zachte, vettige, op het gevoel fluweelachtige huid, die bij uitzondering op weinige plaatsen enkele borstels draagt en een donkere kleur heeft; de zeer dikke vetlaag maakt deel uit van deze huid, daar het de buitengewoon dikke lederhuid is, tusschen welker cellen het vet zich heeft afgezet.

Ook het inwendig maaksel van deze zeereuzen vertoont belangrijke eigenaardigheden. De beenderen van het geraamte onderscheiden zich door hun los, sponsachtig weefsel; zij zijn zoo innig doordrongen met vloeibaar vet, dat dit hun bijna niet ontnomen kan worden; na gedurende langen tijd gebleekt te zijn, behouden zij altijd nog een vettig, geelachtig uitzicht; daarentegen ontbreken aan alle beenderen de mergkanalen. Aan den kolossalen schedel, die slechts bij zeer weinige soorten in een regelmatige verhouding tot den romp staat, zijn de beenderen van den kop op een vreemdsoortige wijze verschoven; zij liggen los op elkander of hangen slechts door weeke deelen met andere beenderen samen; enkele van hen komen ons nietig klein (rudimentair), andere opmerkelijk vergroot voor, alle orde en regel schijnt verdwenen te zijn. Aan de wervelkolom is vooral het halsgedeelte opmerkelijk. Nog is het gewone aantal wervels aanwezig, maar deze gelijken, met uitzondering van den eersten, op dunne platte ringen; opmerkelijk is hun geringe beweeglijkheid; niet zelden vergroeien zij voor een deel zoo innig met elkander, dat men alleen aan de openingen, waardoor de paren halszenuwen het ruggemergskanaal verlaten, kan zien, dat er zeven halswervels zijn. Bovendien hebben de Walvischachtigen 11

Verscheidene Haaien en de Zwaardvisch maken in den letterlijken zin van 't woord jacht op jonge Cetaceën; ook oudere dieren worden door hen aangevallen; zij kunnen dan dagen lang volop eten van het reusachtige lichaam. Een veel gevaarlijker vijand van de Walvischachtigen dan alle zeemonsters is de mensch.

Het gebit van de Walvischachtigen is geheel anders samengesteld dan de tandenstelsels der overige Zoogdieren, ook de beide hoofdgroepen der orde verschillen in dit opzicht aanmerkelijk van elkander. Het strottenhoofd is niet geschikt voor het voortbrengen van een welluidende stem, maar stelt het dier in staat een groote hoeveelheid lucht tegelijk door te laten.

Onder de Zoogdieren zijn de Walvischachtigen hetzelfde, wat de Visschen onder de Gewervelde Dieren zijn: wezens, die uitsluitend in 't water thuis behooren en welker lichaamsbouw in overeenstemming is met deze levenswijze.

De klasse der Zoogdieren bevat naast de orden van de Apen, de Walvischachtigen en Kloakdieren geen groep van gelijken rang, die opmerkelijker eigenaardigheden heeft dan de orde der Buideldieren. Bij nauwkeuriger beschouwing van deze dieren blijkt het, dat het begrip orde, op hen toegepast, een ongewoon ruime beteekenis heeft.

De romp van de Walvischachtigen is kolossaal en onbehouwen zonder eenige uitwending waarneembare geleding; de kop, die dikwijls wanstaltig groot en in den regel ongelijkzijdig gebouwd is, gaat zonder duidelijk herkenbare begrenzing in den romp over; deze loopt, naar achteren slanker wordend, in een breede, horizontaal geplaatste staartvin uit.

Voorzeker bracht het plan van organisatie der walvischachtigen als zoogdieren mede, om vier ledematen te hebben met een bekken tot steun van de achterste daarvan. Voorzoover deze deelen nu hier ontbreken, is dit, gelijk ook elders, het gevolg van terugvorming door langdurig onbruik, als zijnde nutteloos geworden deelen.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek