Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
Ja, zei Geerten, "ik kan nog een halffranksken van mijnen voorkop langs'nen trechter in mijn voorbroek doen vallen ... Laat de cens maar boven komen!" ... "Stoeffer ... afluizer ... Ge zijt te begeerlijk," plaag-lachten ze ... De veerboot toette rauw, dat het tegen de huizen aanbotste en 't uit verre onzichtbare hoeken weerhelmde, heescher en korter, steeds verflauwend.
Een witte band, die op den voorkop begint en tot aan den achterkop reikt, begrenst de donkere kruin, een smalle, blauwzwarte teugelstreep scheidt haar van de witte wang, die van onderen door een blauwachtigen halsband begrensd wordt.
De veeren van den voorkop vormen een kuif. Haar kleed is goed gevuld, effen zwart van kleur met metaalachtig blauwen glans; de oogen zijn bruin, de snavel en de pooten zwart. Zonder de buitenste staartpennen, die ongeveer 25 cM. ver achter de overige uitsteken, is de totale lengte van dezen Vogel 36, de staartlengte 19 cM. Hij bewoont Java, Sumatra en het Indische vasteland.
Totale lengte 18, staartlengte 6 cM. De voorkop en het voorste deel van de kruin zijn bruingeel, de bovenkop en de zijden van den kop geelbruin, een smalle streep op den voorkop, de teugel en de keel zwart, de nek en de achterhals aschgrauw; de bovenrug is chocoladekleurig, de onderrug licht kastanjebruin; de krop en de borst zijn vuil grijsrood; de buik is grijswit; de aarsstreek en de onderdekveeren van den staart zijn zuiver wit.
Hare witte veeren zijn aan den voorkop, op het voorhoofd en aan de zijden van den hals, op het midden en aan de onderzijde der vleugels, op het midden van den buik en aan het wortelgedeelte van de binnenvlag der staartveeren rozerood, onder de vleugels fraai zalmrood. Prachtig is de kuif: iedere veer is hoogrood aan den wortel, geel gevlekt in het midden en wit aan de spits.
Deze leeft bijna uitsluitend op boomen, in het bosch zoowel als in den tuin. Bij het oude mannetje zijn het voorhoofd, de zijden van den kop en de keel zwart, de overige bovendeelen aschgrauw, de borst, de zijden en de staart donker roestrood, de voorkop en het midden van de onderzijde wit. Het wijfje is van boven donkergrijs, van onderen grijs; de keel is soms donkerder van kleur.
Zijn kleed is zeer bont van kleur. Een smalle band rondom den snavel, de teugel, het midden van de kruin en de achterkop zijn donkerzwart; de voorkop, het achterste gedeelte van de wangen en de keel zijn schel karmijnrood, de slapen en het voorste gedeelte van de wangen wit, de nek, de schouders en de rug geelachtig, de krop en de zijden van de borst licht roodachtig bruin, de gorgel, de staartwortel en de nog niet genoemde onderdeelen wit; de eerste slagpennen zijn over haar geheele lengte donkerzwart, de overige aan de buitenzijde hooggeel op het derde gedeelte, dat het dichtst bij den wortel gelegen is, en vóór de spits met een naar achteren zich vergrootend witachtig schildje versierd.
De veeren van den voorkop en van het midden van de kruin zijn bruinachtig grijs met wegsmeltenden, roodbruinen zoom aan den top; de nek en een breede streep, die zich van het oog over de slapen en de zijden van den hals tot in den nek uitstrekt, zijn kastanjebruin, de mantel en de schouder lichter, maar met breede, zwarte, overlangsche strepen geteekend; een vlekje aan den achterrand van het oog, de wangen, de oorstreek en het voorste gedeelte van de zijden van den hals zijn wit; de teugel, de rand van het oog en de mondhoekstreek alsmede een groote schildvormige vlek, die de kin, de keel en de kropstreek bedekt, zijn zwart, de overige onderdeelen wit, aan de zijden aschgrauwachtig, de slagpennen zwartbruin, aan de buitenzijde met roestbruinen zoom, de bovenste dekveeren van den vleugel kastanjebruin, die van de grootste reeks aan den wortel zwart, aan het einde wit, waardoor op den vleugel een dwarsband ontstaat, de staartveeren eindelijk donkerbruin.
De voorkop, een streep boven de oogen, de kin en de keel zijn lichtgeel, een dwarsstreep op den achterkop, die aan weerszijden boven de slapen als een op een hoorn gelijkend bundeltje veeren eindigt, de teugel en de oorstreek benevens een breed, halvemaanvormig kropschild zijn zwart, de bovenkop, de achterhals en de bovendekveeren van den vleugel zijn teer wijnroodachtig, de overige bovendeelen aardbruin en met donkere schaftvlekken geteekend, de onderdeelen wit, in de flanken wijnroodachtig, de schenkels met donkere overlangsche streepjes, de slagpennen bruin, aan de buitenzijde met vaalbruinachtigen zoom, de dekveeren van de armpennen hebben ook aan de spits zulk een zoom; de staartveeren zijn zwart met uitzondering van de beide middelste, die donkerbruin zijn met vaalbruinen zoom, de beide buitenste aan de buitenzijde wit.
Haar rug is grijsbruin, met zwartbruine en grijswitte, overlangsche vlekken geteekend; de rug en de bovendekveeren van den staart zijn grijs; de onderzijde is grijswit, de keel echter fraai zwavelgeel, de kruin grijs, aan de zijden en op den voorkop met olijfbruine streepjes; boven het oog komt een lichtere streep voor; de staartveeren hebben op de binnenvlag aan den top een witte vlek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek