Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


De veeren van den voorkop en van het midden van de kruin zijn bruinachtig grijs met wegsmeltenden, roodbruinen zoom aan den top; de nek en een breede streep, die zich van het oog over de slapen en de zijden van den hals tot in den nek uitstrekt, zijn kastanjebruin, de mantel en de schouder lichter, maar met breede, zwarte, overlangsche strepen geteekend; een vlekje aan den achterrand van het oog, de wangen, de oorstreek en het voorste gedeelte van de zijden van den hals zijn wit; de teugel, de rand van het oog en de mondhoekstreek alsmede een groote schildvormige vlek, die de kin, de keel en de kropstreek bedekt, zijn zwart, de overige onderdeelen wit, aan de zijden aschgrauwachtig, de slagpennen zwartbruin, aan de buitenzijde met roestbruinen zoom, de bovenste dekveeren van den vleugel kastanjebruin, die van de grootste reeks aan den wortel zwart, aan het einde wit, waardoor op den vleugel een dwarsband ontstaat, de staartveeren eindelijk donkerbruin.

De kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet grijsachtig wit. De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van de Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op Vuurland en op Tristan d'Acunha gevonden.

Uit latere onderzoekingen bleek, dat het Reuzen-gordeldier een lichaamslengte van 1 M. en meer bereikt, zonder den ongeveer half zoo langen staart; volgens Kappler kan het 45 KG. zwaar worden. Het voorhoofd en de schedel zijn met zeer onregelmatige beenplaten bedekt. Het schouderpantser bestaat uit tien gordelvormige reeksen van beenplaten, waartusschen dicht bij den achterrand van weerszijden nog een reeks doordringt; de beweeglijke gordels zijn ten getale van 12 of 13 voorhanden; het heuppantser bestaat uit 16

De voorvlakte van de oorklep is door de daarop groeiende sluierveeren bedekt; dergelijke veeren omgeven den achterrand van de gehooropening, zijn bij de Ooruilen zeer sterk verlengd, vormen pluimpjes, die zich duidelijk boven de overige veeren van den kop verheffen en vergrooten op deze wijze het klankopvangend gedeelte van het gehoororgaan.

Vijf reeksen van geelachtig witte vlekken van ronde of eivormige gedaante strekken zich uit aan weerszijde van den romp van den schouder tot aan den achterrand van de dij. Volwassen mannetjes kunnen 70 cM. lang, ongeveer 35 cM. hoog en tot aan 9 KG. zwaar worden.

Zij hadden de grootte van een Duif. De Snipvogels (Scolopacinae) zijn kleine of middelmatig groote, sierlijk gebouwde moerasvogels; de van boven afgeronde kop heeft een plat voorhoofd, dat naar voren smaller wordt tot de plaats, waar het zonder scherpe afscheiding overgaat in den steeds langen, dikwijls zelfs buitengewoon langen snavel; deze is slank en zwak en heeft stompe, ongetande zijranden; hij is steeds aan den wortel met een zachte huid bekleed, die zich dikwijls zelfs tot bij de spits uitstrekt. Van de fijne, spleetvormige neusgaten aan den snavelwortel tot de spits neemt de snavel weinig in breedte en hoogte af; hij is òf recht, òf een weinig naar beneden, òf naar boven gekromd, niet zelden buigzaam. De zwakke, slanke voet heeft gewoonlijk een langen loop; de drie voorteenen zijn middelmatig lang; de zelden ontbrekende achterteen is kort en hooger ingeplant; bij sommige soorten zijn de voorteenen vrij, bij andere door vliezen vereenigd, die zich bij eenige aan één der teenen tot aan den nagel uitstrekken, bij enkele zijn de teenen met een huidzoom voorzien langs de zijden. De vleugels zijn middelmatig lang en spits, aan den achterrand meer of minder sikkelvormig uitgesneden; zij reiken tot, of voorbij de spits van den korten, uit 12

De onderdeelen van het oor zijn zeer beweeglijk. De beharing is aan de bovenzijde grijsachtig bruin, aan de onderzijde iets lichter. In het eerste levensjaar zijn de jongen donkerder van kleur dan de ouden. Het aangezicht is tot aan den achterrand der neusgaten en om de oogen met lange haren begroeid; witachtige baardharen hangen over den rand van de bovenlip naar beneden.

De voorrand van iederen gordel wordt in den regel door den achterrand van den voorafgaanden gordel bedekt. Bij eenige soorten is het geheele rugpantser uit zulke bewegelijke dwarsringen samengesteld. De kop, de staart en de buitenzijde van de ledematen worden door kleinere beenplaten beschermd.

De overige lichaamsdeelen zijn bedekt met een bruinachtige, gerimpelde huid, die met talrijke platte wratten bezet is. Lichtkleurige haren staan langs den achterrand van de gordels en van eenige andere reeksen van schildjes; met bruine haren zijn de niet gepantserde lichaamsdeelen begroeid. De lichaamslengte bedraagt 50 cM. zonder den 24 cM. langen staart, de schouderhoogte 24 cM.

Tot dit geslacht behooren behalve de reeds genoemde Langooren bij ons vertegenwoordigd door de Vale Vleermuis ook de Franjestaarten zoogenoemd, omdat de staartvlieghuid aan den achterrand dicht behaard, als 't ware met franje bezet is en de Watervleermuizen welker ooren korter zijn dan de kop en die geen wimpers aan de staartvlieghuid hebben.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek