Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Hier viel Gorgias den verhaler in de rede met een luiden uitroep van misnoegen, en de oogen van den ouden Didymus schenen uit hunne kassen te willen komen, toen hij zijn leerling met barsche stem een ongeduldig »ga voort!" toeriep. En Philotas, die nu weder geheel ontnuchterd was, schilderde met levendige kleuren hoe wonderbaar de stille Cæsarion veranderd was.

En door de herinnering aan zijn vaderland als door de belangstelling zijner nu waarlijk schoone toehoorderesse medegesleept, begon zich onze Siddha in schilderingen van Hindostan's wereldberoemd paradijs te verliezen, wier welsprekende voordragt niet minder dan het uiterlijk van den verhaler den blik van wezenlijk welgevallen regtvaardigde, waarmede de luisterende nu en dan den edelen, krachtigen jongeling aanzag.

Laat ons terugtreden; dit is een recht van den verhaler, en verplaatsen wij ons in het jaar 1815, zelfs een weinig vóór het tijdperk, waarin het in het eerste gedeelte van dit werk verhaalde plaats had. Zoo het in den nacht van 17 op 18 Juni 1815 niet geregend had, zou Europa's toekomst geheel anders zijn geweest. Eenige droppels water min of meer hebben Napoleon doen vallen.

De verhaler zou nog wel hebben doorgepraat, maar de dokter stond zijn bezoekers terecht geen seconde boven den door hem bepaalden tijd toe. Het gesprek eindigde. Iemand, die geregeld het ziekenhotel bezocht en begreep ons verlangen om meer van de geredden, die daar verpleegd werden, te hooren, lichtte ons verder met groote bereidwilligheid omtrent een en ander in.

Hoor, hoe zijne laatste woorden wegsterven in de onstuimige bijvalsbetuigingen van het publiek. Ja, dat is onnavolgbaar, dat is verrukkelijk schoon, riep de luitenant uit. Intusschen was de kring van toehoorders uiteengegaan en onze luitenant bood den verhaler een geldstuk aan, dat de Arabier met trotsche waardigheid aannam.

Vóór hij naar het eiland ging, was den verhaler ter oore gekomen dat men den ellendeling tot den dood aan het kruis had veroordeeld. De tweelingzonen van Zeus, Castor en Pollux. Eindelijk was het Gorgias gelukt het grafmonument te bereiken. Hij had het aan alle zijden afgezet gevonden door Romeinsche lictoren en Scythen uit de stad, maar hij, de bouwmeester, werd natuurlijk doorgelaten.

De verhaler voegt er bij, dat het een onbeschrijfelijk schouwspel was, deze beide, in grootte en kracht zoo verschillende dieren achter elkander aan te zien rennen, de groote, vreeselijke Tijger met opgeheven staart als voorganger en het moedige Hondje, ruzie zoekend en blaffend, achter hem aan.

Zoolang het duurde scheen de Abt eenigszins onzeker of hij het gedrag, door den verhaler gehouden, al of niet moest goedkeuren; want ondanks zijn zelfvertrouwen, wanneer hij eenmaal een besluit genomen of een oordeel geveld had, had de goede Abt een bepaalden leiddraad noodig aleer hij zooverre kwam: hij zag dan ook beurtelings den Olderman en vader Syard steelswijze aan: het onverwrikbare gelaat van den monnik gaf hem geene hulp; doch toen op het voorhoofd van Aylva zich eenige rimpels vertoonden, welke ontevredenheid schenen aan te duiden, trok ook de Abt de wenkbrauwen samen en loosde, toen Adeelen zweeg, een diepen zucht.

Juda deed zijn best om kalm te blijven, maar zijn hart begon sneller te kloppen. Die vorst, ging de verhaler voort, was koopman en had een zeldzaam scherpen blik op de zaken. Hij zette belangrijke ondernemingen op touw, in 't Oosten zoowel als in 't Westen. In de groote steden vestigde hij bijkantoren.

En rond de doos zongen de bijen in koren, en zij hielden de wacht er bij, zooals monniken het doen in een kapel. "Een geschiedenis," voegt de verhaler er profetisch bij, "die zeker bij vele ongeloovigen verzet zal ontmoeten." In hunne aanwijzingen hoe een zwerm opgevangen moest worden, waren de middeleeuwsche ijmkers altijd zonderling precies.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek