Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 oktober 2025


Nog heden ziet men het in sommige streken van Duitschland. Van dezen krans zijn de geslachtsnamen Crans, Krans, Van de Krans, Van der Crans afkomstig, en denkelik ook wel, als oneigenlike vadersnamen, Cransen en Kransen.

Hier volgen eenige oud-friesche vadersnamen, die allen den zuiveren ouden form op inga eindigende, vertoonen: Abbinga, Benninga, Bottinga . Deze namen komen, met zeer vele anderen soortgelyken, nog heden als geslachtsnamen in de friesche landstreken van Nederland voor, en zijn ook allen ontleend aan mansvóórnamen, die nog heden by de Friesen in volle gebruik zijn.

Ook hunne vadersnamen moesten in dit lot deelen, en velen van deze vertaalde namen komen nu nog onder ons als geslachtsnamen voor. Men volgde tweederlei wyze om de vadersnamen om te zetten. Of wel, men hing eenvoudig eenen latynschen uitgang achter het patronymikon dat men overigens zynen germaanschen form liet behouden; b.v.

De geslachtsnamen Winters en Winterink zijn vadersnamen van dezen ouden mansvóórnaam. Namen van maanden zijn my voorgekomen als de geslachtsnamen Meert, April, De Mey en Julij. Zonder twyfel zijn de namen April en De Mey in der daad aan de namen der maanden ontleend. In Julij kan een vadersnaam schuilen. Namelik een latynsche genitivus van den mansvóórnaam Julius.

Te weten door de namen die het verbogene en met het lidwoord samengesmoltene voorvoechsel ten, ter en te voor zich hebben, en door de saksische vadersnamen die op ink eindigen. Die namen, vooral ook d' eerstgenoemden, ontbreken wel geenszins in andere nederlandsche gewesten. Maar zy komen toch nergens zóó menigvuldig voor als juist in Overijssel in 't algemeen en in Twente in het byzonder.

Maar de Friesen hebben buitendien nog vele geslachtsnamen, die eveneens patronymika zijn, in tweede-naamvalsformen van de oud-friesche taal. Deze gaan op eene enkele a, op ma en na, op sma, sema, sna, sena uit. Even als de oude vadersnamen zijn ook de nieue patronymika afgeleid van de namen van vaders, en door de zonen dier mannen als toenamen, ter onderscheiding, gedragen.

In Uljée en Baljee zie ik verfranschingen van Ulje en Balje, saamgetrokkene, versletene vadersnamen, oorspronkelik Ullia, Ullinga en Ballia, Ballinga, even als ook het, thans gelukkig weêr verouderde Tanjé eene verfransching was van Tania, Tanninga.

Om de oorspronkelike formen van deze namen te vinden, behoeft men dien uitgang ius er slechts achter weg te nemen. De formen Arntzen, Bols, Borges, enz. die men dan verkrijgt, zijn allen zuiver-nederlandsche vadersnamen.

De geslachtsnamen Quatannens en Quattannens, die op bl. 173 vermeld staan als vadersnamen van Quatannes, Quathannes, den kwaden Johannes, kan men ook beschouen als versletene patronymika van dezen bynaam Quatant.

Maar wat hunnen aard aangaat, wat de oorsprong en eigenlike beteekenis betreft der woorden, die aan deze geslachtsnamen ten grondslag liggen, kan men ze tot de eigenlike patronymika, in den naukeurigen zin van dit woord, niet rekenen. Ik noem ze dus oneigenlike vadersnamen, quasi-patronymika. Zy zijn volkomen op de zelfde wyze ontstaan als de werkelike patronymika.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek