Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Dat Plantinga en Kruisinga ware oude vadersnamen zijn, blijkt my uit zoo menige andere nederlandsche geslachtsnaam, die van den zelfden mansvóórnaam afgeleid moet zijn. Die geslachtsnamen zijn Kruizenga, slechts in spelling van Kruisinga verschillende, even als Kruisink en Kruissink.
In zynen Althochdeutscher Sprachschatz noemt Graff eene overgroote menigte zulke oud-hoogduitsche, op ing uitgaande patronymika op; b. v. Bekend zijn ook nog de namen van sommige koninklike en adellike geslachten onder allerlei oud-germaansche volken; en deze namen zijn oorspronkelik zulke patronymika, zulke door het achtervoegsel ing van mansvóórnamen geformde vadersnamen geweest.
Deze vier hoofd-afdeelingen zijn elk weêr in verschillende onder-afdeelingen gesplitst, die met de letters van het a-b-c aangeduid zijn. Hoofd-afdeeling I vervalt nader in A. De patronymika in hunnen oudsten form, op ing uitgaande. Van § 7 tot § 32. B. Die vadersnamen, welke nieue taalformen vertoonen. Van § 32 tot § 66. Hoofd-afdeeling II is samengesteld uit de twee onder-afdeelingen
Eenige friesche geslachtsnamen op inga uitgaande, stammen van mansvóórnamen af, die geenszins zoo gemakkelik zijn aan te wyzen als by de bovenvermelde namen het geval is. De mansnamen waar de volgende vadersnamen van zijn afgeleid, komen of slechts in zeer versletenen form voor, of ze zijn by de Friesen in het geheel niet meer in gebruik. Zulke geslachtsnamen zijn b. v.
Dit werk is verdeeld in vier hoofd-afdeelingen. Deze bevatten: I. De geslachtsnamen die ontleend zijn aan mansvóórnamen. Het zijn de zoogenoemde vadersnamen of patronymika. Van § 4 tot § 66. II. De maagschapsnamen van aardrijkskundigen oorsprong.
In 't algemeen kan men zeggen dat zy onder de frankische bevolking meer voorkomen dan onder de friesche en saksische. In de noordelikste zoowel als in de zuidelikste gewesten treden de vadersnamen meer op den voorgrond. In Friesland daarenboven worden zy nog vervangen door sommige geslachtsnamen op a uitgaande en die van plaatsnamen geformd zijn.
De mansvóórnaam Rippert, die aan de geslachtsnamen Ripperda en Rypperda ten grondslag ligt, was vroeger algemeen in de Nederlanden in gebruik. In de 17de eeu was hy in Holland geenszins zeldzaam. Ook thans is hy, hier en daar, nog niet volkomen uitgestorven. Over Tjaard zie men bl. 62. Sjoerda en Sjoorda zijn vadersnamen van den mansnaam Sjoerd, in Friesland een der algemeenste vóórnamen.
Deze enkele a en dit aanhangsel stra zijn reeds eerder in dit werk besproken geworden. De a, een oud-friesche tweede-naamvalsform, dient ook tot het formen van de eenvoudigste soorten van friesche vadersnamen, gelijk in § 44 vermeld is, en van geslachtsnamen aan byzondere plaatsnamen ontleend, zoo als in § 91 behandeld is.
Tevens kwam er na den jare 1000 nog eene andere wyze om vadersnamen of patronymika te formen, in zwang; eene andere wyze dan de tot dan toe gevolgde door achtervoeging van ing achter den vaders naam. Immers door veelvuldig gebruik, en uitsluitend in dien form, was het woordje ing in onze taal als 't ware versleten geraakt. Het had by het volk zyne beteekenis verloren; men verstond het niet meer.
Als aanhangsel tot al de vadersnamen in de voorgaande afdeelingen behandeld, moge hier nog eene byzondere groep van geslachtsnamen vermeld worden, welke bestaat uit oude, ten deele zeer oude, ten deele ook verouderde, maar volle en schoone oud-germaansche, dus ook oud-nederlandsche mansvóórnamen, op zich zelven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek