Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juli 2025
Dat zou vernederend zijn voor de wilde dieren van Tarryani!" »Dat is dus afgesproken!" antwoordde de ingenieur. »En nu, Fox," hernam de kapitein, zich tot zijn oppasser richtende, »geen vergissingen, dezen keer! We zijn in het land der tijgers! Vier Enfield-karabijnen voor den kolonel, Banks, Maucler en mij, twee geweren met ontplofbare kogels voor jou en Goûmi."
Niettemin waren de Inlanders er niet toe te bewegen geweest een val te bouwen op den "wissel" van de tijgers het vaste pad dat zij houden: in zulk een val moet een geit opgesloten, die met haar angstig geblaat het roofdier lokt: en zij vonden het "jammer van de geit."
Dan weder waren het vlakten, die zich tot den horizon uitstrekten, begroeide moerassen waarin slangen en tijgers huisden, welke verschrikt de vlucht namen voor het dreunen van den trein en eindelijk bosschen, die door den spoorweg waren doorsneden en waarin de olifanten met peinzenden blik de wagens gadesloegen, welke in toomelooze vaart voorbij snelden.
"Maar," zei de kleine jongen toen weder, "al zijn er geen leeuwen en al zijn er geen tijgers in het bosch, dan zijn er toch wel wolven!" "'t Zijn er ook wolven naar!" antwoordde de Amerikaan, "'t Zijn zelfs geen wolven, maar een soort van vossen, of liever van die boschhonden die men 'guara's' noemt. "En die guara's, die bijten dan toch?" vroeg de kleine Jack. "Kom, kom!
Des nachts moesten er rondom de hangmatten vuren ontstoken worden, om de tijgers op een eerbiedigen afstand te houden. Merida, Yucatans hoofdstad, werd door den heer Charnay in de Heilige-week van 1860 bezocht.
"In de nieuwe wereld," antwoordde de knaap, "vindt men ze van Mexico tot in de Pampas van Buenos Ayres. En daar Lincoln ongeveer dezelfde breedte heeft als de provincies van la Plata, is het niet te verwonderen dat men er eenige tijgers vindt." "Goed, wij zullen oppassen," antwoordde Pencroff. Eindelijk verdween de sneeuw door de zachte temperatuur, die weder begon te stijgen.
Wij richten onze schreden naar de naaste hut. In het gras langs het pad liggen een aantal verkalkte schilden van schildpadden. Groote honden, gestreept als tijgers, met rechtopstaande ooren en lange snuit, beginnen bij onze nadering uit alle macht te blaffen.
De vermoeiende eentonigheid der steppen wordt hier dikwijls onderbroken door stroomende rivieren, welker oevers dicht zijn begroeid met hoog riet, waarin zich wilde dieren schuilhouden, vooral tijgers, die jacht maken op talrijke wilde zwijnen en antilopen.
De Leeuwen en Tijgers mijden dit dier, omdat zij weten, dat hunne klauwen toch te zwak zijn om door de dikke pantserhuid diepe wonden te scheuren; misschien kunnen zij gevaarlijk worden voor een van de moeder gescheiden jong.
»De gewone katten tijgers worden, als er katten waren, niet waar, Hod?" »Nu, dat zou nog zoo kwaad niet zijn, Banks! Maar, zie, daar storten mijn kasteelen aan den Rijn in, daar zakt de stad ineen en we komen tot de werkelijkheid terug, een eenvoudig landschap van het koninkrijk Oude, dat zelfs de wilde dieren niet meer willen bewonen!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek