United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eens zag hij zichzelf in zijn droom aan den oever van een sloot staan en aan den overkant van die sloot lagen allerlei ongelukkige menschen. Er waren er met afzichtelijke wonden aan het hoofd en met verminkte ledematen, die zij klagend omhoog staken. Een was erbij, die gilde van pijn, en wiens gelaat stuipachtig verwrongen was.

Nu en dan loosde zij een zwaren zucht, als ware zij op 't punt te ontwaken, en schier stuipachtig klemde zij de pop in haar armen. Slechts één harer klompen stond bij haar bed. Door een open deur, dicht bij de slaapplaats van Cosette, kon men in een groote donkere kamer zien. De vreemdeling trad er binnen. De glazen deur deed in de kamer twee gelijke kleine, heldere bedden opmerken.

Claudine zelve zou ook zijn neergestort, zoo niet Mientje haar uit alle macht vastgehouden had, tot ze met de stuipachtig tegenspartelende de canapé had bereikt, waar ze na de overspanning bewusteloos neerviel.

"Ik zal hem heenzenden waar hij behoort en een korten weg ook op een of anderen nacht, al zouden zij mij er levend om verbranden!" Een woest geschater klonk door het eenzame gebouw en eindigde in een stuipachtig snikken. Zij wierp zich op den vloer en bleef daar liggen in een toestand, alsof zij eene vlaag van vallende ziekte had.

Er groeide een klimplant, Sardonia herba, met giftige eigenschappen, die een stuipachtig vertrekken van den mond te weeg bracht, risus Sardonius. Sarepta, Sarapta, stad van Phoenice, met beroemden wijn, tusschen Tyrus en Sidon. Onder Alexander den Gr. was de sar. hoogstens 5 1/2 M. lang, later beproefde men langere, er worden zelfs sar. van bijna 7 1/2 M. vermeld.

In het huilen der vlagen door den schoorsteen meende hij soms een kermend hulpgeroep te hooren in het gieren der rukwinden over het dak, het wraakgeschrei der hellegeesten die Don Juan ten afgrond sleurden.... Eindelijk, verstijfd van koude, legde hij zich te bed, waar een stuipachtig sluimeren hem zwevende hield tusschen angstig waken en benauwd gedroom. Des morgens was het weder bedaard.

Na eenige oogenblikken sprong hij stuipachtig naar het geldstuk, nam het, en zich oprichtende zag hij in de verte over de vlakte rond, zijn blikken naar al de punten van den horizon wendende, en bevende als een gejaagd hert, dat een schuilplaats zoekt. Hij zag niets. Het werd donker; de vlakte lag koud en onduidelijk voor hem, een dikke blauwe nevel steeg in de avondschemering op.

Verschrikt voelde Dahut, hoe hare krachten haar verlieten, een sluier bedekte hare oogen, hare handen, die stuipachtig de borst haars vaders omklemden, verstijfden en vielen langs haar neer: zij stortte in de golven. En zie, nauwelijks hadden de golven haar verzwolgen, of het water bleef stil staan. De koning kwam behouden te Quimper en vestigde daar zijne residentie.