Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Het boschzwijn richt zich gants, en houdt de rollende oogen Niet van den spie meer af. Daar komt hy toegevlogen, Als tot den houw gereed. De rappe jachthond deinst, En springt gestrekt te rug. Maar de aanval is geveinsd: De listige ever schudt de borstels; wendt omzichtig En schijnbaar traag zich af... en schiet dan, snel en schichtig, Door struiken en struweel, en stormend op de vlucht...

Maar als hij er kans toe ziet, bespaart de Batak zich die inspanning en maakt een rijstakker door een veld alang-alang of een met struweel begroeide helling in brand te steken. Eenige jaren achtereen geeft de grond hem dan vanzelf vrucht genoeg. Dien bodem ploegt hij ook niet met een kouter. De vrouwen gaan er heen, een heele schaar, van twaalf tot twintig.

Het ravijn glooide diep naar omlaag, met ruig struweel begroeid; de gezwollen stroom schuimde er bruischend met val op val de rotsblokken af en in die diepten doken de nachtelijke schaduwen weg.

Gij doet aan ’t hart, dat in ù leeft, beseffen: Gelooven, bidden is Mathilde’s plicht!” De Nacht week in het woud, en, bij haar vluchten, Heeft ze op struweel en bloem een dauwkristal Geweend, dat glinstert in de zon, en zuchten Luwt ze uit het woud, langs berg en beemd en dal;

En ’t schaarsch struweel, dat gretig naar mij hield Zijn duizend groene vingren uitgestoken, Heeft mij verslonden, waar ’t van loovers krielt En bijtende elzen, die het aanschijn strooken Met rasp en tand, door martelzucht bezield; Toen, uit de ruwe omarming losgebroken, Viel ’k aan den hoogen bergzoom neêrgeknield, En zag in diepte en damp het dal gedoken.

Voort ging hij, eerst nog eenige "Kampen" voorbij, stukken velds die door groene struiken als met heggen zijn omgeven; dan worstelde hij door 't warrige struweel dat om den heuvel heen groeide tot een dicht bosch. Eerst nog de dennen en jonge berken voorbij, die tegen de zandige helling stonden, en dan rustte hij uit op den kam, die open en leeg daar lag te schijnen in de zon.

En weêr omziende herkende Gawein de, hem na kruipende, donkere gedaanten: zij sleepten zich ter sluiks over de ritselende bladeren, die reeds vielen in midzomer, maar zij dorsten niet nader sluipen en Gawein zag, dat zij haken in de klauwen hielden en hoornen droegen; zij slipten door het struweel ter zij van den weg; het waren duivelen en hunne staarten slingerden als van apen om hunne lijven of slierden over de ritselende bladeren en dan schoot een vuur uit hunne kelen en gloeiden als van wolven hunne demone-oogen en Gawein hoorde hen wel mompelen en murmureeren: Didoneel!

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek